woensdag 10 maart 2010

De Vijfde Symfonie van Anton Bruckner door NNO

Fysiek veeleisend
Toen Roelof Krol, na het vrij plotselinge vertrek van Jan van Epenhuysen als dirigent van het symfonieorkest in Groningen, de taak op zich nam om het van een nieuwe naam voorziene ensemble — Noordelijk Filharmonisch Orkest, orkest van Groningen en Drenthe — voor een tussenperiode (1961-1964) als chef-dirigent te leiden, meldde deze in een interview met het Nieuwsblad van het Noorden over zijn plannen met betrekking tot het repertoire, dat hij er wel iets voor voelde om een symfonie van Anton Bruckner uit te voeren, maar dat dit fysiek wel heel veel van de musici zou vergen. Daarmee toonde de nieuwe dirigent dat hij zich met
betrekking tot het repertoire van zijn ensemble in de negenennegentig voorafgaande jaren niet voldoende had georiënteerd. Had hij dat wel gedaan, dan zou hij zijn tegengekomen dat de tweede dirigent naast voornoemde Van Epenhuysen — de in 1945 benoemde muziekschooldirecteur Jan van 't Hoff (1899-1983) — wel degelijk symfonieën van Anton Bruckner  in Groningen had uitgevoerd, evenals gelijksoortige werken van Gustav Mahler. Het zou echter niet zo lang duren voordat Roelof Krol zijn tamelijk ingehouden wens zou realiseren door Bruckners Nullte Sinfonie op het programma van een NFO-concert in De Harmonie van Groningen te zetten. De Duitse gastdirigent Karl Randolf voerde met het NFO in de periode-Krol de Derde van Bruckner uit.

Eigen Bruckner-traditie van NFO

Pas in de tweede helft van de jaren zestig, toen Charles de Wolff eerste en enige vaste dirigent was geworden en de door hem open gelaten concerten door vier gastdirigenten, waaronder Roelof Krol, werden ingevuld. De Wolff begon met Bruckners Vijfde, in de daarop volgende seizoenen gevolgd door de Zevende, de Achtste en de Derde, met steeds in hetzelfde seizoen een herhaling van een eerdere. Uiteindelijk zou de Zevende het vaakst door het orkest aldaar worden uitgevoerd. 
De Tweede en de Negende hebben eens in De Wolffs tijdperk op het programma gestaan, maar moesten vanwege ziekte van flink wat orkestleden of — in de Negende een plotselinge onmogelijkheid om de vereiste Wagner-tuba's — die het ensemble in die dagen nog niet zelf bezat, maar met de daarbij behorende spelers moest inhuren — te bezetten. Onder leiding van gastdirigenten werden nog de Vierde — onder de toen vaste gastdirigent Luis-Antonio Garcia-Navarro — en de Nulde (onder Hubert Soudant) en weer de Derde (maart 1982: Ude Nissen uit Erfurt). 
In de periode dat er al samenwerkingsconcerten werden gegeven door een ensemble dat werd samengesteld uit het Frysk Orkest en het NFO, zou onder leiding van Franz-Paul Decker een uitvoering van de Originalfassung van Bruckners Achtste Symfonie worden gegeven, doch ook die ging niet door als gevolg van een groot aantal orkestleden met griep. 

Voortzetting door NNO

In de begintijd van het ensemble dat uit de beide orkesten, dat van Leeuwarden en Groningen, werd samengesteld en daarna Noord Nederlands Orkest ging heten, werd eindelijk de Negende van Anton Bruckner uitgevoerd, onder leiding van de eerste vaste dirigent Martin Sieghart. Later kwamen er herhalingen van onder meer de Zevende en de Vierde. Deze week is opnieuw de Vijfde aan de beurt, die zowel in Leeuwarden, op donderdag 11 maart, en op vrijdag 12 maart in De Oosterpoort te Groningen zal worden utigevoerd.
Het werk is het contrapuntische meesterwerk bij uitstek van Anton Bruckner, waarover hij zelf na gereedkoming stelde, dat niet nog eens te willen doen, zelfs niet voor 1000 Gulden, om vervolgens gewoon met een nieuw magistraal stuk, de Zesde, te beginnen.
Hoewel relatief sober bezet met acht houtblazers: twee fluiten, twee hobo's, twee klarinetten, twee fagotten, en daarnaast elf koperinstrumenten: vier hoorns, drie trompetten, drie trombones en een bastuba, pauken en een sterk bezet strijkkwintet, maakt de vijfde symfonie een overweldigende indruk van kathedrale schoonheid en gotische symmetrie. Dat geldt helemaal voor de magistraal stijgende coda met een tripelfuga. 

Symmetrie in partituur

Een Weense psychiater — en tevens een groot bewonderaar van de symfonieën van Bruckner — heeft de partituur van de Vijfde eens op (ma)thematische symmetrie doorgespit en kwam tot een constructie die overeenstemde met hetgeen op basis van het veelal ondergane gevoel dat bij het ingespannen luisteren ontstaat.
Deze Bruckner-symfonie wordt — in Leeuwarden en Groningen — voorafgegaan door de wereldpremière van een opdrachtwerk dat het Noord Nederlands Orkest heeft verstrekt aan componist en Trouw-medewerker Anthony Fiumara: een Concert voor piano en orkest, uit te voeren door Ralph van Raat, met het orkest onder leiding van Stefan Vladar. Op dat werk komen we graag terug als we het eenmaal hebben gehoord. (Aangezien het werk geen enkele blijvende indruk heeft gemaakt — dat wil zeggen dat er niets is blijven hangen', laten we dat, bij nader inzien, toch maar van achterwege.)

Geen opmerkingen: