donderdag 4 november 2010

Dynamisch debuut van KamerFilharmonie Der Aa

Dynamiek als leidraad
Wie de moeite heeft genomen het eerste concert van het nieuwe, noordelijke symfonieorkest, de KamerFilharmonie Der Aa, te bezoeken, is daar ruimschoots voor beloond met een volwaardig symfonisch concert dat zo eveneens het programma van elk vergelijkbaar volledig professioneel ensemble had kunnen sieren, ook dat van een bijna anderhalve eeuw bestaand orkest (NNO Groningen). Chefdirigent Joost Smeets had gekozen voor een prestigieuze invulling van de avond — die het predikaat 'Entartete Kunst' droeg — door oog en oor te richten op twee componisten, die weliswaar passen binnen het gestelde kader, maar die qua moeilijkheidsgraad veelal boven het niveau uitkomen van wat je van een ensemble van amateurs mag verwachten, tenzij je het substantief amateur heel letterlijk neemt: de ware liefhebber steekt nu eenmaal veel energie in datgene wat haar en/of hem na aan het hart ligt. Daaraan heeft het in ieder geval op geen enkel niveau ontbroken: van de entree-balie tot en met de coda in Hindemiths symfonie Mathis der Maler, een opus dat geen dissonanten verdraagt.

De Kamerfilharmonie der Aa met de omvang zoals tijdens concerten 
in oktober en november 2010 te Assen en Groningen.
Het orkest
Het ensemble van drieënezestig instrumentalisten— allen in kort zwart, de dirigent daarentegen in een klassiek rokkostuum —: vijfendertig strijkers — tien eerste en acht tweede violen, zes alten, zeven celli en vier contrabassen — en drievoudige bezetting van de houtblazerssectie, vier hoorns, drie trompetten, drie trombones, tuba, harp, pauken, slagwerk en piano (dat laatste instrument alleen in Mahlers Rückert Lieder), bestaat voor twee derden uit vrouwen, en volgt daarmee de trend binnen het fenomeen symfonieorkest in grote delen van de wereld. Op de eerste stoel van de alten zat Cees Dekkers, die in het dagelijks leven diezelfde stoel bezet in het Noord Nederlands Orkest [1]. De vijf overige spelers in die sectie zijn echter weer vrouwen. Met die bezetting behoort het ensemble tot de categorie van middelgroot orkest, waarmee het zich schaart in de reeks van meest voorkomende symfonieorkesten.

Belangstelling

De belangstelling voor dit debuut was, mede gelet op de ruimte, goed. De benedenzaal van de Immanuelkerk in Groningen raakte zodanig vol dat tientallen toehoorders vlak voor aanvang van het muzikale gebeuren alsnog hebben gekozen voor een zitplaats op het balkon. Ik heb me daarbij aangesloten om zo een beter zicht op het orkest te hebben dat gewoon parterre zat en niet, zoals dat gebruikelijk is, op een podium.
Hoezeer dat van invloed is geweest op de akoestische beleving, kan ik niet beoordelen — ik zat nu eenmaal boven — maar ik weet dat de akoestiek in den hoge per definitie afwijkt van die waar men met beide benen de grond kan raken — kinderen en anderen met korte benen uitgezonderd.
In Assen waren zo'n honderdvijftig geïnteresseerden op het concert afgekomen, in Groningen waren dat er zeker zo'n vijftig meer. Onder hen de burgemeester van Stad: Peter Rehwinkel, musici uit het Groninger Studenenmuziekgezelschap Bragi, en Gerard Wiarda, dirigent van onder meer 't Stadsorkest De Harmonie.

Joost Smeets, eerste chefdirigent van de Kamerfilharmonie Der Aa.
Overgenomen van Joost Smeets' website bij Reinders Magnagement.

Dirigent Joost Smeets
Bruisend van energie, echter zonder te vervallen in extremen, loodste Joost Smeets zijn musici door het veeleisende programma. Hij gebruikte daarbij een relatief korte stok die ervoor zorgde dat het niet tot sabelen kon komen. De mathematische basis van zijn slagtechniek was in goede zin doorzichtig. Daarbij was de functie van de rechterhand maatbepalend en toonaangevend, en wist de linkerhand wat die rechterhand deed, zodat deze kon bijsturen waar dat vereist, respectievelijk gewenst, was. Kortom, de inzet van deze dirigent laat aan duidelijkheid qua wensen en verlangens jegens zijn instrumentalisten niets aan het toeval over. Smeets' gedrevenheid werkt aanstekelijk; veel meer mag je als basis voor een goede communicatie tussen de staande man en de ingezetenen van het ensemble niet wensen.

Gustav Mahler: Totenfeier
Enerzijds getuigt het van durf en een gezonde dosis zelfbewustzijn om een in wezen groot bezet orkestwerk als Totenfeier — het eerste deel van de Tweede Symfonie, Auferstehung, van Gustav Mahler (1860-1911) te programmeren, vanwege de status der musici — gevorderde amateurs —: dat is op zich prima. Aan de andere kant was ruimschoots van tevoren duidelijk dat de concerten niet zouden (kunnen) worden gegeven in grote, speciaal daarvoor geschikte zalen. Dat betekent dat men wist dat de af te huren locaties aan de ene kant geschikt zouden zijn voor het te verwachten aantal bezoekers, maar daartegenover staat dat ze niet over de gepaste omvang (diepte en hoogte van de zalen in kwestie) voor een middelgroot symfonieorkest beschikken. Bovendien zou concerteren in andere accomodaties geen grote invloed hebben gehad op het aantal toehoorders, met alle gevolgen van dien. Het cultureel centrum De Schalm in Assen geniet een verpletterende reputatie, althans voorzover dat de akoestiek betreft. Het feit echter dat ook de zaal van de Immanuelkerk in Stad niet aan de eisen qua omvang kon voldoen, zorgde ervoor dat enkele van de zwaar aangezette tutti-gedeelten dichtslibden. En zulks valt, onder de gegeven omstandigheden, muziektechnisch nauwelijks op te vangen.
Dat laatste was ook het geval met het aan de aan de muziek voorafgaande welkomstwoord door de voorzitter annex tweede trombonist van het orkest, Jeroen Prikkel, al had dat meer te maken met de overspraak als gevolg van de, hier letterlijke, techniek.



Gustav Mahler. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1986.
Collectie Heinz Wallisch, Groningen; tevens ©.


Paul Hindemith: Mathis der Maler
In een tijd dat het vooral, maar niet alleen, voor Joodse musici — en andere kunstenaars — erg problematisch en veelal volstrekt onmogelijk werd om door te werken omdat allerlei vormen van tegenwerking en verregaande, veel zwaardere maatregelen van diverse kanten hun invloed deden gelden — alle aangestuurd door de sfeer die de nazi-overheid van Dolle Dolfje en zijn kongsi van krankzinnigen met een beestachtige mentaliteit —, probeerde de reeds veelvuldig bespotte en anderszins vervolgde componist Paul Hindemith (1895-1963) zich staande te houden en verder te werken. Mede daarom heeft hij zijn aandacht gericht op een kunstenaar die het in de eigen tijd en omgeving niet bepaald gemakkelijk heeft gehad: de grootmeester van penseel en doek Matthias Grünewald (ca. 1480-1528).
Zo ontstonden twee werken welke direct betrekking hebben op die kleurenmengermeester: de symfonie en de opera Mathis der Maler, medio jaren dertig van de vorige eeuw. De symfonie biedt elk orkest de gelegenheid om instrumentbeheersing, techniek en datgene wat niet in de noten staat om te zetten in een klankenpalet vol intensiteit en spanning, waardoor het resultaat meer wordt dan alleen de som der delen. Tegenover de veelvoudig pianissimo glissandi van de hogere strijkers klonken de gepunteerde ritmen van de andere secties. De apotheose, waarin het koper een 
glansrijk staaltje musiceren ten beste gaf, zette niet alleen een passende kroon op deze symfonie maar tevens op het gehele concert.  
Het ovationele applaus was dan ook ruim verdiend.

Mahler: Rückert Lieder

Een half jaar geleden stonden Mahlers Rückert Lieder op het programma van het professionele symfonieorkest van Noord Nederland. Kwalitatief bracht de alt Eline Harbers het er beter af dan de Amerikaanse mezzosopraan die indertijd bij het NNO kwam invallen. 
In geen van de vijf liederen werd Eline Harbers ook maar één keer door het orkest overstemd; dat maken we wel eens anders mee. In de hoogte en de diepte, alsmede in de breedte, beheerst Eline Harbers het gehele scala qua dramatiek met haar grote stem, die moeiteloos de gehele ruimte bereikte zonder te overheersen. Het inademen van een Lindenduft verliep al even vanzelfsprekend als het signaleren van de Macht um Mitternacht en het vlekkeloos liefhebben van Schönheit; al met al een een gedenkwaardige prestatie. Joost Smeets en zijn ensemble — hier aangevuld met een piano — begeleidden navenant. Wel heeft Eline Harbers, zoals vrijwel alle Europese zangeressen van niet-Duitstalige oorsprong — over Yanken hebben we het maar even niet —, de neiging om woorden met een ei-klank te veel te laten overhellen naar ai, of soms zelfs aoi. Een woord als Leiden had daaronder te lijden, maar dat is dan ook de enige — zij het marginale, doch niet te verwaarlozen — wanklank van deze zijde.

Plannen voor 2011

De Kamerfilharmonie Der Aa plant drie concerten per jaar, in principe in Groningen en Assen.
De twee voorjaarsconcerten 2011 staan dan ook min of meer geheel vast: het eerste onder leiding van chefdirigent Joost Smeets; het tweede zal worden geleid door een gastdirigent.
Bij leven en welzijn van schrijver dezes en diens lezers zult u op deze site — alsmede op aanverwante zustersites en moederweblog — het nodige vooraf kunnen lezen.
Het ensemble is, begrijpelijkerwijze op zoek naar Musici, Vrienden en Sponsoren. Meer daarover viel te lezen in de papieren die de bezoekers kregen uitgereikt, respectievelijk op hun stoel vonden. Details kunt u vinden op de website van het orkest.
__________
[1] Als gevolg van een ongeval was de eigen aanvoerder van de altviolen niet in staat zijn positie waar te nemen. Cees Dekkers bleek bereid voor hem in te vallen. Hulde daarvoor.

Geen opmerkingen: