
Voorafgaande aan de Gedichtendag, die de afgelopen week werd gehouden, droegen dichters uit die club voor uit eigen werk, en daarvan werden flitsen uitgezonden door OOG-TV. Tussen die korte impressies van optredens door werden gedeelten uitgezonden van een gesprek met André Degen, één van de leden.
Hoewel het een niet alleen nationaal, maar wereldwijd verbreid gegeven is dat in principe niemand van de dichtkunst kan leven, vroeg de OOG-presentatrice er toch naar. Dat gaf André Degen de gelegenheid om te wijzen op de nieuwste ontwikkelingen in de afzet van bundels met poëzie: deze was recentelijk met een vijfde tot een kwart afgenomen.
In aanmerking genomen dat er gemiddeld van een bundel vijfhonderd exemplaren worden gedrukt en dat daarvan, alweer gemiddeld, de helft onverkocht blijft, mag de stelling worden geponeerd dat die situatie dramatisch is. André Degen meldde dan ook relativerend, dat het mooie van het dichterschap er onder meer in ligt dat je ernaast gewoon kunt blijven werken.
Elk jaar wordt in januari, omstreeks de landelijke Poëziemarathon, een bundel uitgegeven met werk van de clubleden: ieder van hen is met vier gedichten vertegenwoordigd. Meer daarover op de website van Café Marleen.
__________
[1] Op bovengenoemde website staan, onder het hoofdstuk Dichtclub, tien namen van deelnemers; tijdens de OOG-flitsen zagen we echter ook nog Coen Peppelenbosch optreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten