Zes eeuwen geleden waren er, anders dan vandaag de dag het geval is, in Italië allerlei 'fondsen' beschikbaar ter stimulering van de kunst, en niet in de laatste plaats voor de muziek, de meest mysterieuze en daardoor tegelijkertijd de meest onbeschrijflijke aller kunsten, hoezeer scribenten van naam en faam dat soms ook proberen, en dat ook vooral moeten blijven doen.
Genoemd land was onderverdeeld in tal van vorstendommen en andere afgebakende gebieden die in handen waren van edelen of wat daarvoor moest doorgaan. En, ook en vooral in deze context, mogen we de moederkerk met haar overweldigende invloed op de maatschappij niet vergeten. Aan de ene kant werd die invloed uitgeoefend ten detrimente van de vrijheid van het individu, maar daar stond tegenover dat de macht en invloed werd aangewend ten faveure van de cultuur in het algemeen en de muziek in het bijzonder. Al die instituties beschikten over voldoende middelen, ja zelfs over geld in overvloed. Een, door rancune jegens cultuur handelende, staatssecretaris, gedreven door wensen en verlangens tot destructie ─ alsmede door de wil deze verlangens in daden om te zetten ─ kende men er niet. Het begrip financieel-economische crisis kwam in de woordenboeken niet voor, simpelweg als gevolg van het ontbreken daarvan in de dagelijkse praktijk: kortom, er heerste in die context een situatie om ─ ook zes eeuwen na dato ─ met intense afgunst naar om te zien.
Guillaume Dufay en Johannes Ciconia
Het zal niemand verbazen dat in andere streken van ─ het ook toen op geen enkel punt waarlijk verenigde ─ Europa, op interesse en meer dan dat kon rekenen; dat wil zeggen dat diverse, en niet in de laatste plaats Vlaamse, meesters ─ welke toen Nederlandse componisten heetten en waren ─ zich van de situatie wel eens persoonlijk op de hoogte wilden stellen van de onbegrensde mogelijkheden in de geografische laars van het Avondland.
Johannes Ciconia (1370-1412) [1] en Guillaume Dufay (1397-1474) zijn voor hun inspanningen dienaangaande rijkelijk beloond met alleen al eigen werken uit die tijd en die omgeving, welke niet ten onrechte als geniaal worden bestempeld.
Die twee musici zijn erin geslaagd een amalgaam te scheppen van uiteenlopende stijlen uit Vlaanderen, Frankrijk en hun eigen Vlaamse gebied. Daardoor werd muzikale innovatie gerealiseerd met een compositorische expressie, welke een uiting van geslaagde globalisering is gebleken, zij het dat het fenomeen zich binnen één werelddeel afspeelde.
Onder het motto Adieu ces bons vins stelt het Ensemble Fortuna ons een muzikale reis voor door het laat-middeleeuwse Europa. Alle stijlen en genres van die periode komen aan de orde, variërend van de toenmalige gevestigde koorscholen [2] van de Lage Landen tot in de door pracht en praal zich onderscheidende Italiaanse hoven en kerken in de fraaiste steden van dat land.
Ensemble Fortuna, hier nog met een heer als vielle-speler. |
Het Ensemble Fortuna bestaat uit
Hilde van Ruymbeke ─ sopraan
Christopher Kale ─ tenor
Elly van Munster ─ plectrumluit
Cassandra Luckhardt ─ vielle
Jacqueline Dubach ─ consortfluiten; tevens artistieke leiding.
Vielle. Hedendaagse reproductie van het instrument zoals dat te zien is op een schilderij van Hans Memling (ca. 1430/1440-1494). |
[1] Johannes Ciconia was niet alleen componist maar eveneens een vooraanstaand muziektheoreticus.
[2] Vaak wordt het adjectief kathedrale toegevoegd aan dit begrip. Aangezien er in die tijd nog geen sprake was van een hervorming of Hervorming, mag men er altijd van uit gaan dat deze binnen de katholieke kerk en met name in kathedralen waren gevestigd.
[3] Musica Antiqua Nova hanteert gratis toelagang tot de concerten voor jongeren tot achttien jaar; een initiatief dat navolging verdient.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten