zaterdag 5 april 2008

Symfonieorkest De Harmonie presenteert drie Nederlandse composities tijdens drie concerten

Symfonieorkest De Harmonie
In het kader van het jaarlijkse voorjaarsoptreden van het Symfonieorkest De Harmonie te Groningen worden ook in 2008 weer drie lenteconcerten gegeven op verschillende locaties. Het eerste concert heeft plaats op zaterdag 5 april 's avonds op het Waddeneiland Schiermonnikoog in God Tjark, en begint om 20:0 uur. Er staan drie Nederlandse werken uit de twintigste eeuw op het programma, het ouste stamt uit 1900, en daarmee word het symfonische gebeuren geopend. Solist in het eerste Fluitconcert van Theodoor Verhey is de artistiek veelzijdige fluitist Pepijn van Doesburg, die ook als schrijver van programmatoelichtingen en als vertaler werkzaam is. In de laatste functie realiseerde hij een omvangrijk werk van Hector Berlioz [1], en voorzag hij dat tevens van een inleiding. Pepijn van Doesburg is sedert 1997 als fluitist verbonden aan het Noord-Nederlands Orkest te Groningen.
Het concert zal worden herhaald op woensdag 9 april 's avonds om 20:15 uur in de kerk van Slochteren, en dan nogmaals op zaterdag 12 april, eveneens beginnend om 20:15 uur, dan in de Nieuwe Kerk te Groningen.


Peter van Anrooy — Piet Hein Rapsodie (1900)

De uitzonderlijke musicus Peter van Anrooy (1879-1954), die aan het begin van de twintigste eeuw enige jaren (1905-1910) vaste dirigent is geweest van het symfonieorkest in Groningen, en in die hoedanigheid zeker heeft gezorgd voor verhoging van het niveau binnen het orkest en zich ook met de voorzieningen in de zaal zodanig heeft bemoeid dat de ingrepen het werken voor de musici prettiger, en dus minder deprimerend hebben gemaakt. Na relatief korte tijd vertrok deze musicus uit Groningen om daarna in Arnhem en Den Haag verder carrière te maken. Hij was één der vertegenwoordigers van die dirigenten welke als componist werkzaam waren, maar die — in tegenstelling tot wat beroepscomponisten zo dikwijls smalend beweren — niet typische dirigentenmuziek heeft geschreven.
De Piet Hein Rapsodie is min of meer door toeval ontstaan. Johan Wagenaar, die omstreeks de vorige eeuwwisseling Van Anrooy's mentor was, zou in Utrecht zijn eigen Doge van Venetië uitvoeren, maar wilde als opmaat nog graag een prettig stuk gelegenheidsmuziek presenteren. Hoewel hij de nodige aarzelingen koesterde, schreef Peter van Anrooy toen zijn fantasie over het — in ieder geval toen en tevens in de loop van de twintigste eeuw nog lang — voor iedere Nederlander bekende volkslied.

Op het hiernaast afgebeelde affiche voor het concert in De Harmonie te Groningen is te zien dat het Concert van 31 augustus 1906, onder het motto Oud-Groningen uit zes programma-onderdelen bestond en dat tot besluit de componist zijn eigen Hollandsche Rapsodie Piet Hein zou dirigeren. Ook toen stond er, als vierde nummer van het concert, een werk van Julius Röntgen — de Oud Nederlandse Dansen Voor Orkest — op het programma.

Theodoor Verhey — Concert voor fluit en orkest in d, opus 43
Erg scheutig zijn de diverse lexica en vakboeken over de Nederlandse muziek niet, tenminste als het gaat om informatie over de componist Theodoor Verhey (1848-1929). In veel vakliteratuur komt zijn naam niet eens voor — zoals bij Averkamp, Monnikendam, Höweler, Thijsse en Slagmolen; de meesten van hen hebben per definitie in algemene zin al enige steken laten vallen — en daar waar dat wel het geval is, zoals bij Reeser, Samama, Bottenheim en Backers blijft de informatie zeer summier.
Verhey studeerde eerst aan de Koninklijke Muziekschool te Den Haag en vervolgens in Berlijn. Hij geldt als in sterke mate beïnvloed door de Duitse muziekcultuur. Hij kan met recht een vruchtbaar componist worden genoemd, al heeft hij zijn levensonderheid verdiend met het geven van piano- en theorielessen aan het Conservatorium te Rotterdam. Hij componeerde opera's, solconcerten, kamermuziek, waaronder een pianokwartet en solowerken voor dat instrument en voor viool, en voor cello. Ook in de discipline liederen en koorwerken heeft de man zich bekwaamd, getuige zijn Missa somenis en een Te Deum.
Het eerste Fluitconcert van twee door Theo Verhey is een dankbaar stuk voor de solist, die technisch flink wat in zijn mars moet hebben qua stilistisch inzicht en ook qua vingervlugheid, hetgeen in het afsluitende, zigeneunerachtige onderdeel — de drie delen worden niet onderbroken —, met de aanduiding alla zingarese, indrukwekkend kan worden voorgedragen.

Julius Röntgen: Symfonie nr. 3 in c (1910)
Voor zover het lexicografische aandacht betreft, heeft Julius Röntgen (1855-1932) het heel wat beter getroffen. Hij wordt in nauwelijks enig zichzelf respecterend lexicon overgeslagen. Dat hij ook in vooraanstaande Duitse vakliteratuur voorkomt, dankt hij in eerste instantie aan het feit dat hij in Leipzig werd geboren, en zelfs nu wordt hij nog veelal als Duits-Nederlands componist vermeld. Hij was in eerste instantie pianist en in die hoedanigheid was hem reeds jong het geluk beschoren dat hij kon optreden met grootheden als de bariton Julius Stockhausen (1826-1906)
en later ook nog met de violist Carl Flesch (1873-1944) en de eveneens wereldvermaarde cellist Pablo Casals (1876-1973).
Als componist mocht Röntgen evenmin klagen, aangezien reeds in zijn zestiende levensjaar een werk van hem in druk was verschenen. In de loop van zijn ruim zes decennia werkzame leven schreef hij zo'n 600 composities, waarvan begin deze eeuw door de Nederlandse stichting Donemus alsnog zo'n honderd zijn gepubliceerd die niet eerder waren uitgegeven.
Hij schreef meer dan dertig symfonieën, waarvan De Harmonie de Derde, in c klei,n, gecomponeerd in1910 op het programma van het voorjaarsconcert 2008 heeft gezet. Geheel in de lijn van de reeds geruime tijd gevolgde programmapolitiek van dit ensemble dat daarin nimmer de weg van de minste weerstand heeft gekozen, maar altijd opnieuw het oog heeft laten vallen op de minder gangbare werken van het orkestrepertoire. Dat alleen al vergt het nodige onderzoek en studie en zorgt voor een toegevoegde waarde, die op geen enkele wijze een extra belasting voor uitvoerenden en toehoorders al vormen; ten hoogste voor de puntjes van de stoelen of kerkbanken.
___________
[1] In 2006 is de Nederlandse vertaling verschenen van Berlioz' Les soirées de l'orchestre, vertaald en ingeleid door Pepijn van Doesburg, als Avonden met het orkest. 512 pag., paperback; ISBN 90-450-13711, uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen, waarover we dezer dagen separaat op onze zustersite Tempel der Toonkunst nader zullen berichten.
____________

Afbeeldingen

1. Fluitist Pepijn van Doesburg.
2. Componist en dirigent Peter van Anrooy in zijn Groningse tijd.
3. Affiche voor een Oud-Groningen concert van 31 augustus 1906 in de Harmonie te Groningen door het gelijknamige symfonieorkest.
4. Nederlands Hervormde Kerk van Slochteren.
5. Componist Julius Röntgen.
6. Voorzijde van de Nederlandse editie van Berlioz' Avonden met het orkest. De afbeelding voorop is het portret uit 1832 dat de schilder Emile Signol (1804-1892) van de componist heeft vervaardigd.

Geen opmerkingen: