dinsdag 12 augustus 2008

Vrijdag 15 augustus — Laatste zomer-lunchconcert op het onvolprezen Schnitger/Ahrend-orgel

Ongekend succes
Tijdens het vijfde concert in de serie van zes zomerlunchconcerten — op het schitterende instrument aan de westelijke muur van onze Martinikerk, tegen de toren aan — werd opnieuw het aantal van 200 toehoorders gescoord. Dat is een ongekende weelde voor de organisatoren. Het werd ook allengs duidelijker dat dit in diverse groepjes aanwezigen hèt gesprek van het uur was, die laatste vrijdagen. Als deze trend aanhoudt, zou dat een mooie kroon op het werk van vele jaren zijn. Maar nog mooier, succesvoller — en derhalve tevens bevredigender — zou het zijn als alle bezoekers van deze reeks ook het volgende seizoen nog weten hoe veelzijdig dat prachtorgel is, en daarom ook dan weer acte de présence zullen geven, het liefst nog met flink wat extra opgetrommelde bekenden.
De afgelopen vrijdag traden zes organisten op van de ruim tachtig studenten, die de masterclasses van Theo Jellema en Edwin Wiersing aan het Conservatorium hier ter stede volgden, en deze zes was het vergund het unieke Schnitger/Ahrend-orgel te bespelen, dat zelfs nog stemmenmateriaal bevat uit de tijd van de initiator, de humanist Roelof Huesman uit Baflo, die internationale vermaardheid heeft gekregen als Rudolphus Agricola. Van, en tevens voor, hem is een gedenksteen aangebracht naast het orgel in de muur van de kerk.
Conservatoriumdirecteur Chris Fictoor sprak namens het Peter de Grote Festival en alle andere organisatoren het publiek ook toe, in het Nederlands en tevens in bijna echt Duits. Terecht heeft hij erop gewezen dat dit aloude orgel eveneens geschikt is voor het uitvoeren van stukken uit de Romantiek en zelfs voor bepaalde hypermoderne, 20ste/21ste eeuwse werken. Dat kregen we in een adembenemende presentatie van de Chaconne van de Finse componist Aulis Sallinen [1] te horen, door de Belgische deelneemster Sarah Copriau. Indien applaus een betrouwbare graadmeter is — en in deze context is dat wel zeer waarschijnlijk — heeft ook het publiek dat stuk bijzonder gewaardeerd. De breedte- en dieptewerking van het orgel die hier werden gerealiseerd via een weloverwogen registratie vraagt naar een herhaling. Deze zomer kan dat niet meer, maar misschien kunnen de dames van het kantoor van de Stichting Martinikerk hun invloed aanwenden dit werk op het jaarlijke Sint Martinus-concert opnieuw te programmeren, want dan kunnen er nog veel meer mensen kennis van nemen, aangezien daar altijd vele honderden luisteraars op af komen.
Al eerder — ruim twee decennia geleden — had Charles de Wolff een intrigerend werk van György Ligeti op het programma gezet toen hij een avondconcert in de zomer verzorgde. Mijn vraag vooraf aan hem aangaande de geschiktheid van het orgel werd met een volmondige bevestiging gepareerd en de man kreeg gelijk. Het leek wel of het onvolprezen instrument een extra stereofonische installatie tussen de registers had geplaatst. Het is fascinerend dat dit orgel zoveel meer mogelijkheden biedt dan diverse andere — overigens eveneens voortreffelijke — instrumenten uit diezelfde periode.

Laatste concert, vrijdag 15 augustus
De meest dominante van al die orgelcomponisten, Johann Sebastian Bach (1685-1750) — die er, in een verhaal van Belcampo, met zijn spel zelfs voor zou hebben gezorgd dat de toren van de Der Aa-kerk is ingestort — is zowel met het openingswerk als met de slotcompositie eveneens op het laatste concert in deze vrijdagse reeks aanwezig. Daar tussenin worden nog vier andere stukken gespeeld: twee van de inmiddels voor vaste bezoekers van orgelconcerten in onze regio klassieke grootmeesters Dietrich Buxtehude (1637-1707) en Johann Pachelbel (1653-1706), en nog één van de laatste weken al tweemaal opgedoken Felix Mendelssohn (1809-1847). Van de niet zo vaak op programma's van dit kaliber voorkomende, en ook niet zoveel voor de Konigin der Instrumenten gecomponeerd hebbende Johannes Brahms (1833-1897) — het geheel past op één compact disc — zullen Herzlich tut mich verlangen en Herzlich tut mich erfreuen worden uitgevoerd. Dat zijn het negende en tiende van elf koraalvoorspelen, die Brahms tegen het einde van zijn leven, in en/of omstreeks 1896, heeft gecomponeerd, en die het opusnummer 122 dragen. In 1902 zijn ze in druk gepubliceerd.
Organiste van het laatste concert in de reeks is de in Moskou geboren Russische Katrin Abakumova (spreek: Abakoemova). Zij studeert nu nog in de hoofdstad van Rusland aan het Gnesin Conservatorium, alsmede aan de Groningse muziekacademie.
__________

[1] Het programmavel van het Peter de Grote Festival meldde dat de Fin Aulis Sallinen in 1970 zou zijn geboren. Enig speurwerk leverde overigens consequent het geboortejaar 1935 op. Zijn oeuvrelijst bewijst echter dat de Chaconne, die het opusnummer 23 draagt en een duur van exact zeven minuten heeft, in 1970 is gecomponeerd.
Iets meer informatie van de zijde van muziekuitgevers dan wel impresariaten, welke via zo'n infovel aan het publiek kan worden doorgegeven, is altijd welkom. Nu blijft het vooral giswerk.
____________
Afbeeldingen
1. De internationaal befaamde humanist Rudolphus Agricola (1443 of 1444 — 1485).
2. De in 1935 geboren Finse componist Aulis Sallinen. Foto: Maarit Kytöharju/Finnish Music Information Centre.
3. De componist Johannes Brahms. Tekening van Jarko Aikens, Groningen, 1984. (Archief Heinz Wallisch, tevens ©.)

Geen opmerkingen: