zondag 30 mei 2010

Meningen verdeeld over kunst langs Pieterpad Stad

Voor en tegen in evenwicht
Vrij snel na de publicatie van ons artikel van 16 mei over eventuele Kunst langs de Paddpoelsterweg binnen het stadsgebied, als onderdeel van de route die nationale bekendheid geniet als het Pieterpad,  kwamen er reacties bij mij binnen, zowel mondeling, alsook telefonisch, en niet in de laatste plaats langs de weg der elektronische post. Het aantal reacties tot op dit moment is te klein voor een definitieve beoordeling van de omvang van de stemming dienaangaande, dat wil zeggen: de verhouding tussen het aantal voorstanders en dat van degenen die er mordicus tegen zijn.
Om hier nu maar direct een misverstand uit de weg te ruimen: ik ben niet de initiatiefnemer van een eventueel Project Kunst langs de Paddepoelsterweg, zoals omschreven in het artikel in kwestie. De titel heeft dat kennelijk doen vermoeden, vooral vanwege het woord gewenst daarin. Maar ook als de schrijver van een artikel iets helemaal niet persoonlijk wenst of beslist noodzakelijk vindt, blijft het gebruik van de term aanvaardbaar als blijkt dat anderen een dergelijke invulling wel gewenst vinden. Ik behoor niet tot de groep die zo nodig kunst langs die route wenst. Voor mij is het vele groen een zegen, maar ik ben evenmin een fervente tegenstander van de gedachte om er kunst aan te treffen, aangezien ik de charme ervan passief wel kan inzien, mits op de juiste wijze vormgegeven. En men zou als tussenvorm ook nog kunnen komen tot een kleine, ruim gespreide hoeveelheid kunstwerken, welke volstrekt in het kader passen.

Tegenstemmen

Een noordelijke publicist, die mij in particuliere correspondentie liet weten dat er reeds een kunstwerk te vinden is, en dat het daar maar bij moet blijven. Een respectabel standpunt, lijkt me. Maar dat betekent niet per definitie dat een daaraan volstrekt tegengestelde mening niet respectabel zou zijn of zelfs het overwegen waard. Als we de blik richten naar het Noorderplantsoen, is daar aan de Noorderbinnensingel, vlakbij de Nieuwe Ebbingestraat, reeds geruime tijd een Oeros te vinden, die relatief weerbestendig lijkt. Tussen dat vele groen is er geen sprake van een storend element tussen het vele groen.
Laat het duidelijk zijn: de structuur van het Noorderplantsoen is niet die van de Paddepoelsterweg, waardoor een vergelijking per definitie mank gaat, maar op laatstgenoemde locatie vinden we hoogspanningsmasten, die de eerstkomende eeuw vast niet onder de grond zullen verdwijnen, mede als gevolg van de financieel-economische crisis.
Ook een in onze buurt actieve bewoner schreef mij een mail met inhoud van gelijke strekking, doch ook hij ging er van uit dat ik de plannen zou hebben bedacht.

Voorstanders
Ik heb in het artikel van 16 mei reeds laten weten dat enkele kunstenaars die wonen en werken in de Trefkoel, zeer enthousiast reageerden op de mededeling dat er over dergelijke plannen werd gesproken. Wel heb ik die opgetogen mensen laten weten er zelf enigszins verbaasd te zijn nu er zal worden beknibbeld op vrijwel alles wat in de ogen van onze machthebbers niet direct tot de eerste levensbehoeften behoort. Dat de kunsten — de cultuur in het algemeen — daar altijd heel direct onder te lijden heeft als het om toekenning van subsidies gaat, is een decennialang bekend fenomeen, maar een al even lang foutieve instelling, aangezien in tijden van werkloosheid juist kunst en cultuur er (mede) voor kunnen zorgen dat niet nog meer mensen ook werkeloos worden naast hun werkloos zijn. Dat is nu eenmaal het grootste potentieel dat kunst in en met zich draagt: het vermogen tot activeren.

Kunst van buiten de wijk
Er meldde zich ook nog een beeldend kunstenares van buiten Groningen, die binnen haar werk stukken heeft, waarvan er in ieder geval één heel goed zou kunnen passen — volgens haarzelf in ieder geval — in het landschap in kwestie. Dezer dagen verschijnt op onze zustersite Tempel der Beeldende Kunsten een bijdrage over haar werk en haar galerie in de provincie.
Eén van degenen die onmiddellijk een eigen project wist dat in het landschap zou passen, is met het verhaal naar haar docent van Minerva gestapt, die het een grandioos idee vond en daar wel mogelijkheden ziet.

Iemand die mij meer dan eens op het thema heeft aangesproken, meldde dat kunstenaars die in het kader passend werk hadden staan, dit ook best in bruikleen zouden kunnen afstaan als het zou betekenen dat er om financiële redenen van een dergelijk project niets terecht zou kunnen komen.
Over al dergelijke aspecten van een eventueel project zou de bevoegde kunstcommissie van wijk of stadsdeel in kwestie zich nader kunnen beraden.

(wordt ongetwijfeld vervolgd)

Geen opmerkingen: