zondag 6 maart 2011

Hoog niveau NNO en Antje Weithaas met Asbury

Béla Bartók
Op het laatste moment werd een derde compositie toegevoegd aan het programma van het concert dat het Noord Nederlands Orkest de afgelopen week heeft gegeven: donderdag in De Harmonie te Leeuwarden, zaterdagavond in Groningen. Het werd een stuk uit 1931 van Béla Bartók: de Hongaarse Schetsen, korte pianostukken uit de jaren 1908-11, in een bewerking voor orkest. Daarmee werd het concert in beide bovengenoemde plaatsen geopend.

Johannes Brahms

Violiste Antje Weithaas.
In schouwburg De Harmonie van Leeuwarden, die met ruim 350 bezoekers voor net iets minder dan de helft was gevuld, kregen de toehoorders een uitstekende Antje Weithaas te horen in het Vioolconcert van Johannes Brahms. Zij beheerste haar instrument tot in de kleinste details met verve en vol overtuiging en dat gold mede voor haar verbluffende stokvoering. Toch, helaas, overheerste, tot aan de solocadens, de loomheid in de uitvoering als gevolg van een te laag gehouden tempo. Daar stond tegenover dat het tempo in het derde deel aan de hoge kant lag. En dat zorgt voor onnodige discrepantie.
Heel anders was dat op zaterdagavond in Groningen: daar klonk Brahms' meesterstuk tot in detail volkomen uitgebalanceerd; de samenwerking verliep vlekkeloos, en Antje Weithaas oogstte zelfs enig Bravo-geroep. Geheel in de lijn der verwachtingen was de hobopartij van Justine Gerritsen: feilloos en van bijzondere allure; die musicienne kan in elk toporkest op deze globe dezelfde functie vervullen als ze nu in ons ensemble doet.


Antonín Dvořák

Stefan Asbury had het voor Brahms geraadpleegde goudschaaltje tevens als waardevast instrument genomen om de proporties in de Achtste Symfonie van Antonín Dvořák vast te stellen. De uitvoering in Leeuwarden had reeds voor flink wat enthousiasme gezorgd. Na afloop spraken diverse bezoekers over oude opnamen ter vergelijking met wat ze daarnet hadden gehoord. Daarbij vielen alleen namen van dirigenten van wereldfaam, tot en met Bruno Walter. Dergelijke conversaties geven aan dat die muziek in ieder geval leeft bij de luisteraars, en dat er na het sluiten van de toegangsdeur van het concertgebouw in kwestie bij die luisteraars geen sprake is van diminuendo morendo. De toon waarop zo'n gesprek verloopt, geeft al aan hoe zeer men tevreden was met het direct tevoren gehoorde. Dirigent en orkest lagen in Leeuwarden in ieder geval goed in het gehoor.
Antonín Dvořák, getekend
door Jarko Aikens. Archief
Heinz Wallisch, tevens ©.
Nog weer beter klonk die symfonie zaterdagavond in de grote zaal van De Oosterpoort, die voor driekwart was gevuld (ca. 850 bezoekers). Het succes bij de luisteraars was daarmee in overeenstemming.
Dat ligt uiteraard aan de kwaliteit die de uitvoerenden wisten te realiseren. Daarbij komt dat de akoestiek in die zaal nu eenmaal — hoewel verre van ideaal — de beste van de drie noordelijke provincies is.
Toch zou die nog zoveel beter zijn uitgevallen indien de architect en de akoestische deskundigen van TNO zich indertijd niet hadden laten leiden door het dictaat van het moment. Zij allen, die van tevoren hebben geprotesteerd tegen een relatief ondiepe breedte-zaal, en (zij die) tegelijkertijd bezwaar hebben aangetekend tegen die dwaze kwart maan-vorm in de uithoeken van de benedenzaal bij het podium hebben hun gelijk gekregen. Niet dat er ook maar iemand is die daar iets aan heeft. 

Geen opmerkingen: