woensdag 28 mei 2008

Groninger Mozart Ensemble — vrijdag en zaterdag met Beethovens Pastorale en Schumanns Requiem

Appingedam en Stad
De beide laatste dagen in de meimaand van 2008 geeft het Groninger Mozart Ensemble twee identieke concerten, het eerste vrijdag 30 mei in de Nicolaïkerk te Appingedam, het tweede op de zaterdag met de ultieme datum van mei dit jaar, in een bijna gelijknamige entourage: de Nicolaaskerk te Haren. Beide concerten beginnen om 20:15 uur.


Het Groninger Mozart Ensemble, dat alweer meer dan drie decennia bestaat, wordt muzikaal geleid door Marinus Verkuil; koordirigent is Christofoor Baljon. Voorts doen er vier vocale solisten mee en wel het gebruikelijke kwartet voor dergelijke gelegenheden: de sopraan Ellen Klopstra; Nicolette Dekker, alt; Henk Gunneman, tenor; en Matthijs Mesdag, bas.

Programma
Het programma bestaat deze keer uit twee composities, die beide zijn ontstaan in de eerste helft van de negentiende eeuwm en deze stammen van even zovele grootheden uit de Duitse muziekcultuur van anno toen, al zit er tussen de beide werken een tijdsspanne van ruim veertig jaar. De eerste compositie betreft een der meest geliefde symfonieën uit de orkestliteratuur: Beethovens Zesde, de Pastorale, die dit jaar exact twee eeuwen geleden werd gecompleteerd.
Na de pauze volgt het Requiem, opus 148, dat Robert Schumann in 1849 heeft afgerond. Hoewel Schumann meer werken met de titel Requiem heeft gecomponeerd, is daar toch slechts één bij dat de onderhavige bezetting — vier zangsolisten, koor en orkest — heeft.


Ludwig van Beethoven — Symfonie nr. 6 in F gr.t., opus 68 (Pastorale, 1807/08)
Instrumentatie: piccolo, 2 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, 2 hoorns, 2 trompetten, 2 trombones, pauken en strijkers.

Meer dan een halve eeuw hebben muziekestheten gestreden over de vraag of Ludwig van Beethovens Pastorale absolute muziek dan wel programmamuziek zou zijn. Een enkele stem ging nog verder dan de beide geopperde mogelijkheden en wees erop dat deze symfonie een toonschildering zou zij — een opvatting die aan het begin van de negentiende eeuw inderdaad opgeld deed met betrekking tot bepaalde muziekstukken.
Het is overigens Beethoven zelf geweest die in zijn schetsen voor de onderhavige symfonie een nog weer andere kwalificatie heeft gebruikt, namelijk Sinfonia caracteristica oder Erinnerungen an das Landleben. Pas in het Beethovenjaar 1970 is het de muziekpublicist E.F. Kirby geweest, die in een publicatie op deze 'soort' heeft gewezen. Weliswaar moet dan onderscheid worden gemaakt tussen het karaterstuk — dat slechts één deel kent — en het karakteristieke instrumentale stuk — waartoe de Pastorale kan worden gerekend. Het instrumentale stuk kent weliswaar meer delen, maar daar staat dan weer tegenover dat elk onderdeel een eigen 'onderwerp' heeft, dat zielsindrukken moet overdragen. Gezien die eisen kan Beethovens symfonie zonder meer in die laatste categorie worden geplaatst.

Geen toonschildering
De bestaande literatuur van Beethoven zelf maakt reeds duidelijk dat er in ieder geval geen sprake kan zijn van een toonschildering, aangezien hij zelf reeds in een brief van 15 juli 1817 reeds schrijft: "Die Beschreibung eines Bildes gehört zur Malerei . . . . . mein Gebiet erstreckt sich in andere Regionen, und man kann unser Reich nicht so leicht erreichen."
Uit andere brieven blijkt eveneens dat Beethoven een intense band met de natuur had, en tevens laten de kwalificaties van anderen dienaangaande niets aan duidelijkheid te wensen over. Zo vertelde de Engelse pianist Charles Neate (1784-1877) dat hij nimmer iemand had ontmoet die de natuur zo innig liefhad als Beethoven.
Anton Schindler (1795-1864, die Beethovens geheime secretaris zonder bezoldiging is geweest), was van oordeel dat men zich bij Beethoven iemand moest voorstellen in wie de nauur volledig was gepersonifieerd, en dat het op grond daarvan alleen Beethoven was geweest die de geest van de natuurzodanig in muziek had kunnen vatten dat er in de gehele literatuur geen ander muziekstuk bij de Pastorale ook maar in de schaduw zou kunnen staan. Desondanks is de Pastorale een symfonie waarin de componist toch de strenge logica van de thematiek, alsmede de wetmatigheden met betrekking tot de structuur van sonate en scherzo nauwgezet volgt.


Première in Wenen
De première van de Zesde Symfonie werd, tesamen met die van de Vijfde, onder leiding van de componist gegeven in het Theater an der Wien, op 22 decemer 1808. Het is in onze tijd nauwelijks meer voor te stellen dat er zulke 'overladen' programma's werden gepresenteerd, al was dat in die dagen heel gebruikelijk, en duurde zo'n concert van half zeven tot half elf in de avond. Naast de beide genoemde 'grotere' werken vermeldde het programma ook nog Beethovens Koorfantasie (voor piano, koor en orkest), het Pianoconcert in G, een solowerk voor piano — dat evenals dat concert door de componist zelf werd gespeeld — en nog andere stukken.
Een week voor de gebeurtenis had de componist een advertentie in de Wiener Zeitung geplaatst, maar er zijn zeer weinig mensen op het concert verschenen. De Pastorale is — evenals de Vijfde Symfonie — opgedragen aan Fürst von Lobkowitz en Graaf Rasmowsky.

Nummering
Bij de première droeg de Pastorale nog het nummer 5 en de andere symfonie, opus 67, het nummer 6. In haar Beethoven-monografie wijst Hélène Nolthenius (1920-2000) erop dat dit eigenlijk heel logisch is geweest, omdat de huidige Zesde veel meer aansluit op de Vierde (opus 60) en haar voltooiing vindt in de Vijfde — hetgeen ze ondersteunt met de plaatsing in het kader van de kwintencirkel. Vanaf de Eroïca heeft Beethoven drie een symfonie als dominant van haar voorganger gemaakt. De Eroïca staat in Es, de Vierde in Bes, en daarom past de Zesde in F daar direct achter, gevolgd door de Vijfde in c.
Voor de concertbezoeker, alsmede voor de thuisluisteraar heeft zoiets vanzelfsprekend weinig met de gevoelswaarde te maken, en het is dan ook Beethoven zelf geweest, die over de Pastorale nog heeft opgemerkt: Man überlässt es dem Zuhörer sich selbst die Situationen auszufinden.


Robert Schumann: Requiem, opus 148 (1852)
Van de net geen twintig stukken, die Robert Schumann heeft gecomponeerd voor koor en orkest, zijn de meeste gebaseerd op eigentijdse Duitse dichters, waarvan de meesten ook nu nog wel enige bekendheid, tevens in ons land, hebben: Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Friedrich Rückert (1788-1866), Ludwig Uhland (1787-1862), Wilhelm Müller (1794-1827), Heinrich Heine (1797-1856), Friedrich Hebbel (1813-1863), Emanuel Geibel (1815-1884). Hoewel Goethe en Heine de bekendsten zijn gebleven, zijn de door Robert Schumann gekozen delen uit de poëtische productie van de andere land- en tijdgenoten niet minder geschikt geweest om te gebruiken als teksten voor zijn bewuste composities.
Het eerste van de koorwerken van Robert Schumann is een bijbels stuk: Psalm 150, geschreven in 1822. Het draagt geen opusnummer en is evenmin in druk verschenen. De laatste twee koorstukken hebben beide een liturgsich karakter en stammen uit 1852. De Mis opus 147 werd in 1853 voltooid en pas door de weduwe Clara Schumann-Wieck in 1862 gepubliceerd, het Requiem opus 148 werd nog in 1852 voltooid, en in 1864 uitgegeven, eveneens door Clara Schumann.
Hoewel Schumann het als een zeer grote wens heeft gekoesterd, is er uit zijn pen nimmer een Deutsches Requiem gevloeid. Zijn vriend en mededinger Johannes Brahms is later met die eer gaan strijken.
Op de website van het Groninger Mozartensemble zijn nog meer op- en aanmerkingen te vinden over Schumanns Requiem opus 148.
Nadere informatie over dit Groninger muziekensemble vindt u eveneens op die website.
____________
Afbeeldingen
1. Groninger Mozartensemble in de Der Aa-kerk.
2. Negentiende eeuws boekornament.
3. Ludwig van Beethoven.
4. Theater an der Wien te Wenen.
5. Beethoven dirigeert.
6. Boekornament boven nieuw hoofdstuk.
7. Robert Schumann, tekening van Jolien Eijkhout, Groningen, 2005. (Collectie Heinz Wallisch.)

2 opmerkingen:

dré oudman zei

Mijn ervaring met het beluisteren van Schumanns Requiem, gespeeld door het Groninger Mozart Ensemble, heb ik hier beschreven: http://dreoudman.web-log.nl/dreoudman/2008/06/hoe-ik-overeind.html
Groet, dré oudman, appingedam

Dré Oudman zei

De URL die ik aangeef in m'n reactie is inmiddels veranderd: http://dreoudman.weblog.nl/muziek/hoe-ik-overeind-blijf/

Weet u dat even.