donderdag 28 februari 2008

Tōru Takemitsu — een confrontatie met muzikale stilte — dinsdagavond in de kleine Oosterpoort-zaal

NB: De afdeling publiciteit van het Nieuw Ensemble liet maandag 3 maart weten dat het concert in Groningen is afgelast als gevolg van een veel te geringe belangstelling.

Een caleidoscopische visie van koloristische beelden

Dinsdag 4 maart zal 's avonds om 20:15 uur in de kleine zaal van het Cultuurcentrum De Oosterpoort te Groningen een concert worden gegeven door het Nieuw Ensemble, waarin de Japanse componist Tōru Takemitsu (1930-1996) zal worden gespiegeld. In totaal zullen zes werken worden uitgevoerd, waarvan het eerste en het laatste uit het oeuvre van de introverte Japanner stammen. Dirigent is Ed Spanjaard, medewerking wordt verleend door Kyoko Kawamura, koto en zang; en door Jeroen den Herder cello.
Van de Amerikaanse componist Morton Feldman (1926-1987), die zeer met Tōru Takemitsu bevriend was, wordt Madame Press died last week at ninety uitgevoerd, en van de Oostenrijker Thomas Larcher Nocturne – Insomnia. Dat is een première, en dat geldt eveneens voor Departures, een compositie van Rodney Sharman. In Ajmano is een werk van de andere Japanner binnen dit gebeuren: Toshio Hosokawa.
Aangezien de invloed van Tōru Takemitsu centraal dient te staan bij zo'n claim, hebben we hieronder een impressie van hem gegeven, vooral aan de hand van het werk direct vanaf zijn beginperiode als componist.

Water en Vuur
Tōru Takemitsu — wiens naam Water en Vuur betekent — is zonder twijfel de meest vooraanstaande Japanse componist die in het tweede kwart van de twintigste eeuw is geboren. Hij kwam op 8 oktober 1930 in Tokio ter wereld en had oorspronkelijk het verlangen dichter of schilder te worden, maar gedurende een herstelperiode als gevolg van een zware tuberculose kreeg zijn verlangen naar het beroep van componist meer en meer gestalte. Takemitsu wilde datgene in muziek uitdrukken wat hij zelf omderging bij het luisteren naar muziek. Tussen 1948 en 1950 volgde hij weliswaar lessen bij de vooraanstaande Japanse componist Yasuji Kiyose, maar hij kwalificeerde zich toch voornamelijk als autodidact.
In 1951 stichtte hij in Tokio een experimentele workshop, en vijftien jaar later richtte hij, onder meer met dirigent Seji Ozawa de Japanse Biennale voor nieuwe muziek Orchestral Space op. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1970 in Osaka was hij leider van het Space Theater, een concertzaal met 800 luidsprekers. Als componist hield Takemitsu zich veelal afzijdig van de elektronische muziek. Daarentegen geldt hij als voorvechter van de musique concrète van de Fransman Pierre Schaeffer (1910-1995).
Representatief voor die stijl in Takemits's componeren zijn de werken Relief statique uit 1955, Vocalism AI voior geluidsband uit 1956 en Water Music, eveneens voor geluidsband uit 1963. Deze werken vertonen geen enkele verwijzing naar oud-Japanse muziek, maar de karakteristieke contemplatie en het ontbreken van dynamiek zijn volgens andere bewoners van Nippon wel typisch Japans.

Creatieve kracht
Dikwijls is Takmitsu, mede op grond van zijn uiterlijk, omschreven als een boeddhistische Zen-monnik: zeer terughoudend in zijn contacten maar tegelijkertijd getuigend van een zeer bewogen zielsleven. Er wordt wel gezegd dat zijn blik steeds gericht is op die 'gebieden' waar 'alles en niets zichtbaar' wordt. Uit dat domein schijnt ook voor een groot deel de bron van zijn creatieve krachten afkomstig te zijn.
Dat Tōru Takemitsu in sterke mate gefascineerd was door de semantiek — de leer van de
verschillende betekenissen van de woorden — bewijst zijn compositie Asterism voor piano en orkest, geschreven in opdracht van de Amerikaanse radiogigant RCA. Het stuk is voor traditionele orkestbezetting met extra strijkers en een groot slagwerkapparaat. Onverwachte klankeffecten bereikt de componist door speciale technieken: zo wordt de Chinese gong 'bewerkt' met de strijkstok van een contrabas, en wordt over hangende bekkens gewreven met een slagwerkvegertje — brush — dat met hard gummi is overtrokken.

The Dorian Horizon
Een andere, uiterst opvallende compositie van
Tōru Takemitsu is The Dorian Horizon, in 1966 gecomponeerd voor de Koussevitzky Music Foundation. Het adjectief dorisch verwijst naar de toonsoort, het begrip horizon is tweeledig: naar het verleden dat zich aan onze ogen onttrekt, en naar de toekomst die open ligt. Het werk is voor 17 strijkers, die in twee groepen zijn verdeeld. De éne groep, in V-vorm om de dirigent opgesteld, fungeert als het ware als echo op de andere groep, die ruimtelijk echter zo ver mogelijk is verwijderd. Dat levert dan een muzikale synthese van ruimte en tijd op, met het 'heden' als hoorbare realiteit.

November Steps
In 1967 heeft deze componist twee werken geschreven met de titel November Steps. Het eerste werd geschreven n opdracht van The New York Philharmonic Orchestra ter gelegeheid van het 125-jarig bestaan van dat ensemble. Later kreeg de tweede compositie de titel Green, maar als ondertitel bleef November Steps II. Dit laatstgenoemde stuk is ontstaan in opdracht van de Japanse radio. In die periode hield Takemitsu zich intensief bezig met de muziek van Claude Debussy, die hem naar eigen zeggen sterk heeft beïnvloed. In November Steps zijn een biwa en een shakuhachi voorgeschreven, zoals de componist die een jaar tevoren ook al in zijn duostuk Eclipse had gebruikt. Daarover zegt hij zelf onder meer:
"De componist zou zich niet met de samensmelting an oude Japanse instrumenten met het westese symfonieorkest tevreden moeten stellen. Hij zou integendeel door de confrontatie van de biwa en de shakuhachi met het orkest de bijzonderheid van de klank, welke die beide instrumenten eigen is, nog beter moeten accentueren."
Zijn Green noemde Takemitsu zelf ". . . een intermezzo. . .een vredig stuk muziek voor kinderen, opgedragen aan mijn dochter en aan de dochters van mijn vrienden."

Coral Island
Enkele jaren tevoren, in 1962, had Takemitsu zijn Coral Island geschreven, dat ook wel Een Atol als titel heeft. In dat werk voor sopraan en orkest houdt de componist zich bezg met de relatie tussen de krachten in de werkelijkheid en het abstracte in het leven en in de muziek. Een caleidoscopische visie van koloristische beelden in woord en geluid. Ook hier maakt de componist gebruik van de verschillende 'betekenisniveaus' van woorden. In dit bijzondere geval gaat het om gedichten van zijn landgenoot Makoto Ohka.
____________
Afbeeldingen
1. Ed Spanjaard, dirigent.
2. Componist Morton Feldmann in zijn stefjaar 1986. Portretfoto door Rolf Hanns, genomen te Darmstadt.
3. Tōru Takemitsu.
4. Pierre Schaeffer, de Fransman van de musique concrète, in 1952.
5. Kotospeelster. Japanse prent uit de achttende eeuw.
6. Claude Debussy. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. Collectie Heinz Wallisch.
7. Biwa.

dinsdag 26 februari 2008

Samen met schrijver Frank Westerman toeren door De graanrepubliek van het Oldambt — op 8 maart

Nieuwe, uitgebreide druk
De Culturele Onderneming van Gelly Talsma te Groningen — velen bekend als Athena van de gelijknamige boekhandel in onze Stad — organiseert voor, en dus op, zaterdag 8 maart aanstaande een schrijversreis door het Oldambt, met Frank Westerman, auteur van het, zeker voor Nederlandse begrippen, zeer succesvolle boek De graanrepubliek, dat voor het eerst in 1999 is verschenen en 24 drukken beleefde. Deze Oldambt-reis wordt georganiseerd naar aanleiding van de jongste, uitgebreide druk van De graanrepubliek. De uitgever kondigt deze aan als jubileumeditie, waarin na tien jaar een hoofdstuk is toegevoegd.
Van het boek is inmiddels een vertaling in het Duits gerealiseerd. Een ander saillant detail is dat de Groninger zanger Alex Vissering zich door dit boek heeft laten inspireren tot het lied De Groanrepubliek.

De tocht door het Oldambt
Zaterdag 8 maart om 11:00 uur vertrekt de touringcar vanaf het Bezoekerscentrum Blauwe Stad (adres: Elfenbank 100; 9685 ED Blauwestad) en reist deze langs die plekken welke als hoogtepunten in Frank Westermans boek fungeren. Onderweg verzorgt de schrijver zelf het commentaar. Om 13:00 uur is de tocht per bus ten einde, maar dan wordt er in dat Bezoekerscentrum nog een film vertoond over de Blauwe Stad en signeert de auteur zijn boeken.
De prijs van deze excursie is niet alleen voor de tocht per touringar; lunch, koffie en thee, alsmede het bijwonen van de film is bij de prijs inbegrepen.
Details over deze reis zijn hier te vinden. Als u dat woord aanklikt, vindt u eveneens nadere gegevens over het boek De graanrepubliek en tevens over de schrijver en zijn achtergronden.
____________
Abeeldingen
1. Voorplat van de nieuwste druk van De graanrepubliek van Frank Westerman.
2. Auteur Frank Westerman.

zondag 24 februari 2008

Opera Zuid komt met Jules Massenets Assepoester op zaterdag 1 maart in de Stadsschouwburg

Tweede productie van dit seizoen
Opera Zuid, gevestigd te Maastricht, reist dit seizoen met drie producties door ons land. Eind 2007 was dat Il trittico van Giacomo Puccini, later dit jaar, in mei, komt hetzelfde gezelschap naar het Noorden met De Barbier van Sevilla van Giacchino Rossini. Op 15 februari is de tweede productie van Opera Zuid te Maastricht in première gegaan: Cendrillon uit 1897/99 van Jules Massenet (1842-1912), het sprookje dat wij als Assepoester kennen, en dat afkomstig is uit de verzameling vertellingen van Moeder de Gans uit 1683 door de Franse auteur Charles Perrault (1628-1703), die daarmee de grondlegger van een toen nieuw literair genre werd: het sprookje.
Aanstaande zaterdag komt het ensemble naar Groningen, de enige stad boven Utrecht waar het gezelschap dit seizoen optreedt. De voorstelling in de Stadsschouwburg begint om 20:15 uur.

Sprookjes blijven populair
De laatste maanden worden we, zeker in het Noorden des lands, met diverse sprookjes geconfronteerd. In het Groninger Museum loopt al enige tijd een tentoonstelling van schilderijen uit het omvangrijke Russische cultuurbezit van de oudere sprookjes in die contreien. De collega opera-instelling in het Oosten van ons land, de Nationale Reisopera was nog onlangs in Groningen met een moderne, tweede helft twintigste eeuw-versie van Sneeuwwitje, gecomponeerd door de Nederlander Micha Hamel. Dat na een humoristisch-realistische versie van dit klassieke sprookje, op basis van een Amerikaanse roman uit 1967, een waar klassiek sprookje welkom is, behoeft geen betoog. Cendrillon werd weliswaar niet Massenets meest populaire uiting in het genre muziektheater, maar een dergelijke herontdekking met in totaal tien voorstellingen — verspreid over het land, met vanzelfsprekend het zwaartepunt op de twee meest zuidelijke provincies — is het bezoeken zeker waard.
Meer over deze voorstelling is te vinden in het artikel van maandag 11 februari op onze zustersite Tempel van het Muziektheater. Daar kunt u met één klik ook weer de namen van alle uitvoerenden opvragen.
____________
Afbeeldingen
1. Kostuumtekening voor Cendrillon in de versie van Opera Zuid.
2. Charles Perrault, auteur van onder meer Cendrillon.
3. Componist Jules Massenet.

zaterdag 23 februari 2008

Over de rijke historie van De Harmonie — lezing door Jan Minderhoud op woensdag 27 februari

Kleurrijke geschiedenis
Op woensdag 27 februari aanstaande, des avonds om 20:30 uur, geeft Jan Minderhoud een lezing over De Harmonie — eens het culturele centrum van Groningen. Zo luidt eveneens de titel van zijn op 15 februari bij Uitgeverij Profiel te Bedum verschenen, rijk geïllustreerde, relatief grote boek. Die lezing zal plaatshebben in Athena's Boekhandel in dezelfde Stad, en zelfs in dezelfde straat, waar eens dat roemruchte Harmonie-gebouw met de internationaal vanwege de onvergelijkelijke akoestiek vermaarde grote concertzaal was gevestigd, doch waaraan sedert 35 jaar alleen nog wordt herinnerd door de voorgevel.
De verschillende stadia in de historie van de Sociëteit, die vanaf het midden van de negentiende eeuw muziekuitvoeringen organiseerde in de tuin van en binnenin het gebouw in kwestie, passeren de revue. Vanaf 1862 werd deze instelling — van lieverlee — eigenaar van het eerste symfonieorkest van Nederland, dat tegelijkertijd over een harmonie-bezetting beschikte.
De auteur is emeritus hoogleraar Neurologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in het Academisch Ziekenhuis aldaar, en hij vervult thans onder meer de functie van archivaris van de Sociëteit 'De Harmonie'. Met zijn inmiddels veelvuldig hooggeprezen boek heeft Jan Minderhoud ervoor gezorgd dat een belangrijk stuk culturele historie van de Stad Groningen bewaard blijft in een zeer toegankelijk geschreven boek dat mede door de inzet van velen, en niet in de laatste plaats door de technische vaardigheden ter uitgeverij, een uitvoering heeft gekregen die de tand des tijds enige eeuwen zal trotseren.
Meer over dit boek en enige parafernalia kunt u aantreffen in ons artikel van donderdag 14 februari. Over de uitzending met omissies op TV Noord van diezelfde dag kunt u eveneens meer lezen op dit cultuurweblog.
____________
Woensdag 27 februari 20:30 uur
Athena's Boekhandel (Van der Velde)
Oude Kijk in 't Jatstraat 42, Groningen
De entreeprijs bedraagt € 3,—
Eventuele nadere informatie bij
Gelly Talsma, tel.: 050 312 55 93
____________
Afbeeldingen
1. Auteur Jan Minderhoud.
(Foto: Antoinette Borchert.)

2. Zijwand van de grote concertzaal met cartouche waarop de naam Wagner.
3. Voorplat van het Harmonie-boek.

maandag 18 februari 2008

Volwassen uitvoering van Bruckners kathedrale gotiek door Nederlands Studentenorkest

Jaarlijks terugkerend evenement
Al bijna zes decennia geeft het Nederlands Studentenorkest, steeds aan het begin van elk kalenderjaar, een reeks van zo'n tien concerten, verspreid over ons land. Tot en met dinsdag 19 februari zijn al deze 93 instrumentalisten en hun dirigent — en niet te vergeten de bijbehorende staf — op de tournee van tien dagen achtereen. Zoiets is zelfs al voor elk professioneel symfonieorkest een enorme opgave, die hier nog eens wordt versterkt door het element van reizen tussen Maastricht en Groningen, en alleen al die moed, dat beleid en die trouw verdienen respect èn bewondering. Dat alles wordt voornamelijk mogelijk gemaakt door de liefde voor de muziek en de bevrediging die het actief musiceren kan, en in deze situatie ook zal, genereren. In elk opzicht was het duidelijk dat alle betrokkenen er meer dan gewoon zin in hadden.

Zware opgave
Die jaarlijkse uitdaging wordt over de volledige breedte onder ogen gezien door het kiezen van twee grote werken uit het klassieke standaardrepertoire, hetgeen ook een basis van vertrouwdheid kan scheppen voor andere toehoorders dan al die eventueel trouw de NSO-concerten bezoekende studenten. Dat de keuze dit seizoen is gevallen op de twee vooral kunstmatig tot antagonisten gestileerde 'Weense tijdgenoten' Anton Bruckner (1824-1896) en Johannes Brahms (1833-1897), kon meer dan alleen muzikaal gezien een belevenis van de eerste orde worden: er werd tevens een thema aangesneden dat bij de bezoekers zou kunnen, en liefst moeten, leiden tot nadenken over het hoe en het waarom van de oorsprong van 'kampen' en de daarbij behorende 'kemphanen'. Terugblikkend blijkt veelal dat belangenpartijen die niet onmiddellijk de protagonisten in het strijdperk zelf betreffen, hun invloed hebben doen gelden, en dat alleen al zou tot matiging, relativering en een nader onderzoek jegens dergelijke divergerende krachten moeten leiden. Criticus Eduard Hanslick (1825-1904) heeft in de 'controverse Brahms-Bruckner' een prominente rol naar twee kanten gespeeld.

Bruckners Zevende Symfonie
De onverschrokkenheid waarmee de organisatoren een monumentaal, (ma)thematisch symmetrisch bouwwerk van muzikale gotiek — en dat is deze Zevende Symfonie van Bruckner — op het programma van een semi-professioneel ensemble hebben gezet, wekte in ieder geval de nieuwsgierigheid van de professionele luisteraar heel wat meer dan bovengemiddeld. Het orkestrale apparaat daarvoor — liefst met een minimum van zestig strijkers, al waren dat er bij het NSO zelfs zesenzestig: 18, 16, 12, 12, 8 — was beschikbaar en bood een extra prikkeling de uitvoering in Groningen te bezoeken, waar ik deze symfonie in de grote zaal van het Cultuurcentrum De Oosterpoort sedert 1974 veelvuldig heb gehoord, niet alleen door de vaste bespeler, maar tevens door gastensembles uit binnen- en buitenland.
Al direct in de aankondiging van het eerste thema — door hoorns en violoncelli — bleek voor dirigent Micha Hamel en zijn orkest de uitspraak van Sergiu Celibidache (1912-1996), dat alle ensembles, ook onder diens eigen leiding, hier direct de fout ingaan, niet juist te zijn. Evenmin voldeed Micha Hamel aan de eerste vereiste van Richard Strauss, nooit zonder stok te dirigeren, doch dit had niet de geringste negatieve uitwerking. De lange, slanke handen en de daaraan direct verbonden duidelijkheid compenseerden deze zonde-in-Strauss'-ogen meer dan voldoende. De hier en daar extraverte slag, waarmee Micha Hamel boven zijn hoofd en achter zijn rug uitkwam, liet geen enkele twijfel bestaan omtrent zijn bedoelingen en de daaraan gekoppelde verlangens richting orkest, dat de symfonie, zondag in Groningen, al voor de achtste achtereenvolgende dag uitvoerde.

Molto animato
Aan de manier van spelen en de ontspannen indruk die het orkest maakte, werd duidelijk dat er door al die musici hard en grondig was gewerkt om dit kathedrale klankbeeld van een compositorisch onovertroffen genie te incorporeren. De ingetogen mysticus Bruckner kreeg zijn plaats even zeer als de abrupt wisselingen voorschrijvende orgelcomponist, en dat geldt ook voor de breeduit noten, akkoorden en tegenstellingen spinnende theoreticus. Ten slotte werd de thema's nevenschikkende en opeenstapelende Bovenmeester uit de rijke ornamentiek minnende sfeer van het Weense fin de siècle evenmin naar het tweede plan verschoven. Het veelvuldig in de partituur voorkomende poco a poco crescendo werd met evenveel inzet gerealiseerd als een poco a poco diminuendo.


Plechtstatigheid vol kolkende emoties

In het Adagio ruilde de contrabastuba zijn plaats naast de trombones tijdelijk in voor een plek naast zijn vier kleinere familieleden: 2 tenoren en 2 baritons, die de benaming Wagner-tuba dragen, en die uitsluitend prominent in het Adagio en in de Finale aan bod komen.
De plechtstatige klaagzang vol ongekende modulaties en de geboden troost in de vioolmelodie onderstrepen nogmaals de vertaling in noten van een conglomeraat aan kolkende emoties in de componist Anton Bruckner, die treurt om de Meester-musicus van Bayreuth — niet om de mens Wagner. De krachtige crescendi krijgen antwoord van zingende tuba's. Wie voor èn na Anton Bruckner heeft voor het concertpodium zoveel — en blijvend prikkelend — hymnische koperklanken gecreëerd!
Hoewel er veel commotie is ontstaan, die bij de verschillende richtingen binnen de Bruckner-adepten nimmer geheel is verdwenen, heeft Micha Hamel gekozen vóór de bekkenslag met triangel- en paukenondersteuning, welke bij de uitvoering op 10 maart 1885 voor een luid FOEI-geroep heeft gezorgd. [1] Het laatste woord zou daar nu langzamerhand eens over gezegd moeten zijn, even zeer met betrekking tot de neigingen van welke partij dan ook om, heden ten dage nog steeds maar weer, kleinere of omvangrijkere, aanpassingen te realiseren. [2]

Ontspanning
Hoewel de instrumentatie en de uitwerking van de thematiek in het Scherzo van even grote kunstzinnigheid èn kunstnijverheid getuigen, biedt het derde deel een vorm van ontspanning, die voor componist, uitvoerenden en publiek vergelijkenderwijs ongetwijfeld een oase van rust inhoudt na de aanhoudende, steeds opnieuw opgevoerde spanning. In de trompet klinkt het krieken van de dag, geïnspireerd op haangekraai dat Bruckner zelf beleefde.
Dat podium vol opgewekt musicerende jongeren van het Nederlands Studentenorkest wist met de verschillen op de juiste wijze om te gaan en kon mede door die vakbekwaamheid de basis leggen voor de op het Allegro weliswaar gelijkende, maar veel opgewektere, Finale.

Finale — rijkdom aan thema's
De finale — die gewoonlijk als de kortste uit het hele symfonische oeuvre van Bruckner wordt beschouwd, doch die van de Nulde is nog net iets minder lang — is geconstrueerd in overeenstemming met alle klassieke wetmatigheden van de contrapuntiek, die door de componist
echter van een onuitputtelijke rijkdom aan invallen is voorzien dat daaruit alleen al een complete symfonie had kunnen worden geconstrueerd. Het eerste hoofdthema domineert de unieke coda waarin een uiterst complex klankbeeld de kroon plaatst op het gehele oeuvre van Anton Bruckner, en in dit geval eveneens op het concert van het Nederlands Studentenorkest in het jaar 2008.


Brahms' Dubbelconcert
Enige tijd gold het als een zware opgave twee solisten — viool en cello — te vinden die niet alleen op hoog niveau musiceerden, maar tevens in staat waren die kwaliteit overeind te houden in de wisselwerking met het orkest. Al geruime tijd geldt dit Dubbelconcert als onderdeel van het standaardrepertoire en bestaan er ook voldoende solisten die aan alle eisen voldoen om dit stuk muziek vol zinderende hartstocht en contemplatief verlangen in de vereiste proporties te spelen. Daaraan ontbrak het de beide solisten van de avond, violiste Birthe Blom en cellist Joris van den Berg dan ook niet. In hun dialoog en eveneens in de wisselingwerking met het orkest verliep alles muzikaal gezien volkomen naar wens, maar het geheel bleef voor mijn gevoel al te zeer een introvert en intiem gebeuren: meer een onderonsje dan een presentatie naar een grote zaal met toehoorders.
Ondanks, of misschien juist dankzij, het verzoek van de opgetogen introducerende altvioliste — zelf studerend te Groningen — niet tussen de delen te applaudisseren, gebeurde dat toch.

Joey Roukens
Het traditionele opdrachtwerk, voor het concert dit jaar verstrekt aan de jonge Nederlander Joey Roukens, draagt de titel From Funeral to Funfair (and Back. . .) en behelst in grote bezetting, met onder meer acht hoorns en volle strijkerssecties, de antithesen dood en leven. Een eclectische compositie met eerst een plechtige sfeer van een begrafenis en de verwijzing naar een snel weer voortschrijdend leven met al dan niet gewenste, maar dwingend-opdringend aanwezige kermiselementen. De Debussy-cakewalk en Stravinski's Petroesjka kwamen evenzeer om de hoek kijken als de een nieuwe dag aankondigende haan in de trompetfiguur uit het Scherzo van Bruckners Zevende. Na de kermisvrolijkheid slaat de droefenis van alledag weer toe en staat er wel weer een nieuwe begrafenis op het programma van de dag die zal zijn zoals alle andere. Met enkele noten — drie trompetten en één trombone 'off stage' — doofde het geheel als een nachtkaars.

Radio-uitzending en buitenlandse reis
Het laatste concert, van dinsdag 19 februari in de grote zaal van het Concertgebouw in Amsterdam, zal worden opgenomen en twee weken later, op dinsdag 4 maart, door de NOS worden uitgezonden in het Middagconcert op Radio 4.
Voordien hebben de bijna honderd enthousiaste muzische kunstenaars hun traditionele optreden ter afsluiting, altijd in een stad in het buitenland — en dit jaar is dat Sint Petersburg waar drie concerten zullen worden gegeven —, alweer afgerond en zullen alle betrokkenen het dagelijks leven met veel studie weer hebben opgepakt, maar wel een zo importante culturele ervaring rijker dat die de rest van ieders bestaan zal beklijven.
_________
[1] Hermann Levi leidde de uitvoering van Bruckners Zevende in het Münchense theater Odeon, waar Wilhelm Heinrich Riehl op de voorste rij zat en van zijn plaats opstond om met zijn "Pfui" uiting te geven aan zijn verontwaardiging over de bekkenslag. Riehl was auteur van het indertijd zeer beroemde boek Musikalische Köpfe. Overigens wordt Levi wel gezien als de inspirator van de bewuste toevoeging in de partituur.
[2] "Immer nur die Originalfassung" meldde daarentegen gastdirigent Franz-Paul Decker decennia geleden bij het orkest in Groningen.
Afbeeldingen
1. Anton Bruckner, componist.
2. Eduard Hanslick, criticus.
3. Micha Hamel, dirigent. (Foto: Marco Borggreve.)
4. Poco a poco crescendo in het Allegro van Bruckners Zevende Symfonie.
5. Wagner-tuba met NSO-musicienne. (Foto: Martin Bosker.)
6. Hoorns en Wagner-tuba's in het Nederlands Studentenorkest 2008. (Foto: Martin Bosker.)
7. Laatste pagina uit de partituur van de Zevende met de tot op heden onovertroffen, majestueze coda van de Finale.
8. Johannes Brahms. Tekening van Jarko Aikens, Groningen, 1985. (Archief Heinz Wallisch.)
9. Trompetten en trombones van het Nederlands Studenten Orkest 2008. (Foto: Martin Bosker.)
10. NSO 2008. (Foto: Martin Bosker.)
(De foto's van Marco Borggreve en Martin Bosker, die in bovenstaand artikel voorkomen, zijn alle overgenomen uit het programmaboekje van het Nederlands Studentenorkest voor het concert van 2008.)

zaterdag 16 februari 2008

Het schandaal van blote feiten in Groningen Stad

In onze bloedeigen Stad is een naakte man aangehouden, omdat hij zijn kleren had uitgedaan. Hij werd gearresteerd, die ongegeneerde naaktheid was niet het gevolg van schrijnende armoede, doch had een andere achtergrond. Het fijne daarover kunt u zien en lezen op onze zustersite Tempel der Actualiteit in een bijdrage van hedenochtend, getiteld De naakte waarheid voor een openbare blote man.

donderdag 14 februari 2008

Omissies in TV Noord-uitzending over De Harmonie

Verkeerde kleding, dus verkeerd ensemble
In een op zich relatief veelzijdige bijdrage over het op 15 februari officieel te verschijnen boek van Jan Minderhoud over de bewogen geschiedenis van de sociëteit De Harmonie te Groningen, van het themaprogramma Noord Nu via TV Noord hedenavond, kregen we in de trailer en later in de bijdrage zelf nog eens een ander ensemble te zien dan de Groninger Orchest Vereeniging, aangezien laatstgenoemd orkest in die tijd (bedoeld is die van dirigent Kor Kuiler) nog niet in rokkostuum doch nog in jacquet, respectievelijk smoking, speelde. En in plaats van het Bolt-orgel op het concertpodium van de Harmonie-zaal in de Oude Kijk in 't Jatstraat van Groningen toonde men ons in de bewegende beelden het Maarschalkerweerd-orgel met aan beide zijden de trappen naar het podium in het Concertgebouw in de Van Baerlestraat van onze landelijke hoofdstad. Die omissies zou TV Noord maar even moeten rechtzetten in het vrijdagse programma De Week Bekeken.


Verkeerd orgel op verkeerd podium

Het eerste exemplaar van het boek van Jan Minderhoud, De Harmonie — eens het culturele centrum van Groningen, zal op vrijdag 15 februari in de huidige sociëteit met die naam door de auteur worden aangeboden aan Jacques Wallage, burgemeester van Groningen. Het resultaat van eerst drie jaar voorbereidend onderzoek en dan nog eens zo'n twee jaar intensief werken, overleggen, aanpassen, invoegen en niet te vergeten luisteren — iets dat Jan Minderhoud heel goed kan [1] —, is een schitterend, stevig gebonden boek geworden op een formaat dat net iets groter is dan A4, en dus ruimte biedt aan veel illustraties. Meer over dat boek is te vinden in de bijdrage van hedenmiddag, eveneens in het kader van ditzelfde cultuurweblog.
__________
[1] Jan Minderhoud is emeritus hoogleraar Neurologie van het Academisch Ziekenhuis te Groningen (thans Universitair Medisch Centrum Groningen) en huldigt het standpunt dat artsen goed moeten luisteren naar datgene wat de patiënt te vertellen heeft. Die uiterst wezenlijke, constructieve instelling heeft in de context van deze, thans niet-medische, operatie zonder twijfel bijgedragen aan het welslagen van dit boek, aangezien de schrijver naar veel adviseurs heeft geluisterd, die allen in een lijst voorin het boek alfabetisch zijn opgesomd.
____________
Afbeelding: Podium van de Harmonie-zaal met het Bolt-orgel. Dit had TV Noord in het programma Noord Nu van hedenavond ons moeten tonen in plaats van het podium van het Concertgebouw in Amsterdam met het Maarschalkerweerd-orgel.

De Harmonie van Groningen door Jan Minderhoud in een prachtboek vastgelegd voor de toekomst

Historisch moment
Aanstaande vrijdag, 15 februari, zal een zeer gedenkwaardige dag worden voor de oudere concerbezoekers in de Stad Groningen. Dan wordt een mooi, groot boek gepresenteerd dat de geschiedenis van de concertzaal van de Sociëteit De Harmonie en, vanzelfsprekend, de historie van de bewuste sociëteit uit de doeken gedaan door Jan Minderhoud, emeritus hoogleraar Neurologie te Groningen. De sociëteit bestaat nog, de concertzaal — een culturele schande van de ergste orde — werd in 1973 gesloopt, en daarmee verdween een akoestisch monument voor veel meer dan alleen maar Nederland. Een element dat vier decennia geleden niet als zodanig werd erkend. Akoestiek was immers niet tastbaar. Daarentegen wel meetbaar, en dat heeft TNO dan ook in de nadagen van De Harmoniezaal gedaan om in de grote zaal van het nieuwe cultuurcentrum zo dicht mogelijk bij die oude waarden te geraken. Hoewel men daarbij niet over één nacht ijs is gegaan — zowel in een lege zaal als met publiek werden daar voorafgaande aan een concert pistoolschoten afgevuurd en andere tests gedaan — is de akoestiek in de grote zaal van het Cultuurcentrum De Oosterpoort bij lange na niet die van de klassieke Harmoniezaal geworden. Dat had ook nimmer gekund, aangezien de oude concertzaal een fin de siècle 'schoenendoos' was — zoals men deze in Wenen, Zürich, New York en Amsterdam kon aantreffen — en de nieuwe Oosterpoort-zaal een semi amfitheaterzaal in de breedte moest worden. Aanvankelijk is van diverse zijden de vrees uitgesproken dat daar, als gevolg van die relatieve ondiepte, nimmer een symfonie van Bruckner normaal zou kunnen klinken. [1]


Beginjaren
Over de verse muziekuitvoeringen voordat er een symfonieorkest werd opgericht — op 14 november 1862 was het eerste ensemble van ons land dat zich met recht die kwalificatie mocht geven, een feit geworden — laat Jan Minderhoud zijn licht schijnen en wordt het duidelijk waardoor er meer en meer behoefte aan een vast ensemble met twee gezichten — een symfonisch voorkomen en een van harmonie-ensemble — is gekomen dat in principe over een een breed scala aan mogelijkheden zou kunnen beschikken.
Jan Minderhoud plaatst dat alles in het kader van de tijd, de omgeving, de situatie op verschillende niveaus alsmede de wensen en verlangens van diverse betrokken partijen. Gezien de opgave die hij zichzelf heeft gesteld, is hij vanzelfsprekend niet blijven steken in het muziekgebeuren, maar heeft hij tevens zijn licht laten schijnen over alle andere elementen, die in de loop der tijd direct en indirect, dan wel heel zijdelings met dat culturele hart van de Stad te maken hebben gehad. Historisch gezien kan men het muzikale aspect en de ontwikkeling daarvan best los zien van al het andere — zeker als die andere aspecten je niet of nauwelijks interesseren — maar zonder dat de Vereeniging De Harmonie ook al die andere aspecten van het cultuurleven zou hebben geïnitieerd, aangestuurd en onderhouden, zou de geschiedenis van de symfonische muziek in Groningen een geheel andere zijn geworden.

Resultaat
De auteur is er, vanzelfsprekend door zijn voortvarendheid en vasthoudendheid, in geslaagd alle door hem gewenste informatie te achterhalen door middel van eigen onderzoek in archieven, en hij is zo verstandig geweest zich open te stellen voor ervaringen, kennis en meningen van een hele reeks anderen, die op enigerlei wijze bij de ontwikkeling van De Harmonie en die instelling waren betrokken. Dat daarbij toch de medische wetenschapper, die beseft dat het kleinste detail van belang kan zijn voor een zo goed mogelijk afgeronde diagnose, weer om de hoek kwam kijken, hoeft niemand te verbazen. Jan Minderhoud weet dat de wereld rond is.
Zonder hier verder te willen ingaan op alle nationaal en internationaal hoogwaardig-belangrijke Biljarttestanden en -gebeurtenissen, Bakkerijtentoonstellingen, maar ook abjecte mannengevechten, schaaktoernooien, gymnastiekverenigingen, autotentoonstellingen en al wat dies meer zij — elementen die ook in de schat aan illustratiemateriaal zijn opgenomen —, kan alleen de opgetogen conclusie worden getrokken dat het beeld van de Cultuur in het algemeen en die van de Muziek en andere, al dan niet verwante aspecten daarvan in de Stad Groningen van de negentiende en twintigste eeuw is verrijkt met een hoogwaardig document.


Afwijkende mening

Aangezien schrijver dezes zich meer dan twintig jaar geleden, bij het 125-jarig bestaan van het symfonieorkest intensief met die materie heeft beziggehouden, zonder zich ook maar in de geringste mate te verdiepen in al die andere aspecten van de Vereeniging De Harmonie, moet ik vaststellen dat ik op twee punten afwijk van de bevindingen van Jan Minderhoud. Ten eerste moet het tijdstip dat de musici van de GOV in rokkostuum op het podium verschenen, later zijn geweest dan in het boek wordt genoemd, aangezien ik zelfstandig kon lezen en musici op de foto herkende. Derhalve moet dat enkele jaren later zijn geweest dan vermeld. Een afwijking die overigens geen enkel negatief gevolg heeft.
In het artikel zaterdag jongstleden in het Dagblad van het Noorden wordt gewezen op het aantal stoelen in de grote zaal van De Harmonie, daar aangegeven met 1100, met de verwijzing "minder dan het Cultuurcentrum nu". Die elfhonderd kunnen kloppen aan het begin van de twintigste eeuw, toen er nog geen balkon met een kleine 200 plaatsen werd gebouwd. In ieder geval waren er na de Tweede Wereldoorlog meer plaatsen beschikbaar. Het eerste concert in Nederland van het Weense barokgezelschap Concentus Musicus was snel uitverkocht en haalde de krant: 1288 verkochte plaatsen. Na een andere uitverkochte avond, waarbij de eerste concertmeester van het orkest, Jacques Meyer, samen optrad met Herman Krebbers in de beide Dubbelconcerten van Bach, kopte de toenmalige muziekmedewerker van het Nieuwsblad van het Noorden: “1300 mensen hoorden. . .” Maar ook dat gegeven is, gezien de door stedelijke politici ontvoerde en vervolgens om zeep gebrachte Harmonie-zaal, niet meer van wezenlijk belang.

______________
J.M. Minderhoud:
De Harmonie — eens het culturele centrum van Groningen.
176 pagina's, gebonden (ruim A4).
Uitgeverij Profiel (Scholma Grafimedia Groep) Bedum, februari 2008.
ISBN 978 90 5294 401 2.
Prijs € 21,50.
____________
[1] Dat laatste is gelukkig meegevallen. Niet alleen de vaste symfonische bespeler — eerst NFO, vervolgens NNO — heeft er diverse keren in de afgelopen 35 jaar Bruckner laten horen, ook gastensembles. Dat uit de Japanse stad Osaka, liet eind oktober 1975 een magistrale versie van Bruckners Zevende horen, en aanstaande zondag kan men diezelfde symfonie door het Nederlands Studenten Orkest in die zaal beluisteren.
____________
Afbeeldingen
1. Voorplat van het op 15 februari te verschijnen boek van Jan Minderhoud.
2. Programma van 6 oktober 1891, naar aanleiding van de ingebruikname van de nieuwe concertzaal. Ter opening werd Beethovens ouverture Zur Weihe des Hauses gespeeld.
3. De heren musici hebben medio jaren vijftig het jacquet ingeruild voor een rokkostuum.
4. Auteur Jan Minderhoud. (Foto: Antoinette Borchert.)

zaterdag 9 februari 2008

Foutieve datum op informatievel voor het eerstvolgende barokconcert in De Oosterpoort

Info op flyer
Gisteren, vrijdag 8 februari, trad in de grote zaal van De Oosterpoort in onze Stad de instrumentale barokgroep Florilegium uit Londen op, samen met het Arakaendar Bolivia Choir en enkele vocale solisten. Op strategische plekken in de binnenzaal lagen voldoende informatievellen met gegevens over de andere barokconcerten, die dit voorjaar nog in ons ruime Cultuurcentrum zullen worden gegeven. Het eerstvolgende optreden van een dergelijke groepering dat we tegemoet kunnen zien, is van The English Concert, en zal worden gegeven op vrijdag 29 februari. Helaas staat er op het groenachtige vel de datum 29 januari. Gezien de introducerende tekst zou het best een ouder informatieblad voor een langere periode geweest kunnen zijn. Daarom leek het ons een goed idee u nog even langs deze weg op de juiste datum te wijzen.

Opmerkingen in pauze en achteraf
Tijdens de pauze van het concert met de Zuid-Amerikaanse barok hoorde ik, op diverse plekken in de binnenzaal, en na afloop bij de garderobe, veelal dezelfde opmerking. "Ik heb een heel bijzondere avond gehad, maar ik wist niet wat me te wachten stond." Die beide opmerkingen, maar juist die laatste heb ik vrijdagavond veelvuldig gehoord. Overigens was er geen enkele wanklank, noch op het podium, noch van de toehoorders. Dat er veel waardering voor het gebodene op het podium bestond, bleek in de pauze uit de goede belangstelling voor de tafel met compact discs in de binnenzaal, welke ook na afloop nog werd bezocht.

Het beroemde barokensemble The English Concert, onder leiding van Laurence Cummings, zal eind februari voor de derde keer binnen vijf jaar een concert in Groningen geven. Het ensemble, dat tot de meest vooraanstaande barokorkesten van het grote eiland aan de overzijde van de Noordzee behoort, zal hier werken uitvoeren van Johann Sebastian Bach (1685-1750): één ter opening: een sinfonia, en één ter afsluiting: de Vierde van zijn orkestsuites, verder werk van Georg Philipp Telemann (1681-1767), Antonio Vivaldi (1678-1741) en Giovanni Battista Sammartini (ca. 1700-1775).

Harpiste dirigeert
De reeks barokconcerten in De Oosterpoort door groeperingen met authentiek instrumentarium van dit seizoen zal op maandag 14 april, — en ook dan weer te beginnen om 20:15 uur — worden afgesloten voor L'Arpeggiata, bij welk instituut we de zeldzame combinatie van harpiste/dirigent tegenkomen in de persoon van Christina Pluhar. Deze musici zullen worden bijgestaan door de King's Singers. Samen brengen zij oude muziek uit de oude wereld — Spanje en Portugal — en uit de nieuwe wereld van Latijns Amerika.
____________
Afbeeldingen
1. De leden van Florilegium zonder hun instrumenten.
2. Logo van The English Concert.
3. Harpiste/dirigente Christina Pluhar van L'Arpeggiata.

dinsdag 5 februari 2008

Concert door Nederlands Studentenorkest zondag 17 februari met Roukens, Brahms en Bruckner

Ruim een halve eeuw
Op zondag 17 februari zal — 's avonds vanaf 20:15 uur in de grote zaal van het Cultuurcentrum De Oosterpoort — het jaarlijkse concert door het Nederlands Studenten Orkest worden gegeven. Al 56 jaar komen gedurende één maand per jaar tal van musici uit diverse studentenorkesten van ons land bijeen en werken ze intensief aan het instuderen van een gevarieerd programma. De uitdaging bestaat dan niet alleen in het repeteren van twee grote werken uit het min of meer ijzeren repertoire, maar tevens in de uiteenzetting met een nieuwe compositie, die als opdrachtwerk door een jonge Nederlander — in dit geval gaat het om Joey Roukens (geboren te Schiedam in 1982) met zijn From Funeral to Funfair (and back...) — wordt gerealiseerd en door het ensemble in première zal worden gegeven.


zondag 3 februari 2008

Galili Dance met Ignis Fatuus en Six deze week drie avonden achtereen in onze Stadsschouwburg

Drieluik op drie avonden
Op donderdag 7, vrijdag 8 en zaterdag 9 februari worden, in de Stadsschouwburg van Groningen, de laatste voorstellingen gegeven van Galili Dance voordat de choreograaf de Stad verlaat en in Amsterdam, samen met Krisztina de Chatel een nieuw dansgezelschap zal oprichten.
Het drieluik met de titel Ignis Fatuus (letterlijk: dwaas vuur; figuurlijk o.m. dwaallicht) worden twee choreografieën herhaald, welke eerder zeer goed werden ontvangen. De laatste tijd heeft Galili meer dan eens oudere stukken aangepast en opnieuw voorgesteld met geheel nieuwe impressies. Er worden echter nog nieuwe delen aan toegevoegd.

The Drunken Garden & Exile Within
Het eerste onderdeel dat aanleiding voor een omwerking is het opgetogen The Drunken Garden (1999). Tussen extremen van uitbundige dans vol acrobatiek en onverwachte cesuren enerzijds en een intense verstilling speelt het geheel zich af. De dansers zelf voeren de bijbehorende muziek uit.
Het recentere Exile Within (2006) is een stuk — dat oorspronkelijk voor vijf dansers was, maar dat nu door het dubbele aantal wordt voorgesteld — die in een veel beheerster kader soli en duetten laat zien, alsmede groepsoptredens. De ondersteunende muziek is afkomstig van twee Amerikaanse, internationaal veel belangstelling gegenereerd hebbende figuren: Philips Glass, John Cage (1912-1992), en van de Ierse songwriter Damien Rice (*1973).

Nieuw: Six
Voorts wordt een nieuw we rk voorgesteld onder de titel Six. Hierin wordt vooral verkennend gewerkt en de ruimtelijkheid afgetast, ondersteund door enerverende muziek van Steve Reich (*1936).
___________
Afeeldingen
1. Galili Dance met Ignis Fatuus.
2. Philip Glass in december 2007.
3. Steve Reich.

Fascinerende afwijkingen van het gangbare binnen de klassieke concerten dezer dagen in onze Stad

Wie van barokmuziek houdt en tegelijkertijd een voorstander is van het bewandelen van meer dan alleen de geijkte paden, kan aan het eind van de week, op vrijdag 8 februari om 20:15 uur in de grote zaal van De Oosterpoort te Groningen bevrediging zoeken en vinden als de Barokgroep Florilegium uit Engeland optreedt, met een koor en vocale solisten. Twaalf werken staan op het ronduit fascinerende programma. Voor meer informatie verwijs ik u naar mijn omvangrijkere artikel op de zustersite Tempel der Tookunst.
Op diezelfde site vindt u eveneens nadere gegevens over het Vrouwenkwartet Psophos uit Frankrijk, dat deze week drie concerten in Nederland zal geven, waarvan woensdag 6 februari in de kleine zaal van hetzelfde Cultuurcentrum De Oosterpoort. Drie klassieke strijkkwartetten zullen daar klinken: van Beethoven, Donizetti en Schubert.
__________
Afbeelding: Gaetano Donizetti.

vrijdag 1 februari 2008

Jeugd Symfonieorkest van Groningen vandaag met een concert te Winschoten en zaterdag in Stad

Twee concerten
Vrijdag 1 februari treedt het Jeugd Symfonieorkest van Groningen op — onder leiding van Gerard Wiarda en met solistische medewerking van violiste Lianne van den Berg — in de Muziekschool van de molenstad Winschoten. Op zaterdag 2 februari wordt hetzelfde programma in de Stad uitgevoerd, aldaar in de Remonstrantse Kerk aan de Coehoornsingel. Beide concerten beginnen om 20:00 uur.
Het programma bestaat uit drie onderdelen, waarvan het eerste uit het op één na laatste decennium van de twintigste eeuw: een Medley uit The Phantom of the Opera (1986) van de Engelse succescomponist Andrew Lloyd Webber, die in 1948 werd geboren in een zeer muzikaal gezin: een muzieklerares als moeder en een componist als vader. Zijn jongere broer belandde eveneens in het muziekleven: als een gevierd cellist, vooral in het Angelsaksische.

Antonín Dvořák
De Romance voor viool en orkest in f kleine terts, opus 11, voltooid in december 1877 door Antonín
Dvořák (1841-1904) biedt een bewerking door de componist zelf van het langzame deel, Andante, uit zijn Strijkkwartet opus 9, met dezelfde toonsoort, uit 1873. Tijdens concerten van professionele symfonieorkesten wordt dit juweel niet bepaald kwistig uitgestrooid, en mede daarom is het zo aangenaam dat alternatieve ensembles, en niet te vergeten solisten, zich om dergelijke stukken bekommeren. Zoiets biedt niet alleen een grotere verscheidenheid aan werken voor de concertpodia, maar het toont eveneens de waarde en de bestaansgronden van dergelijke uit liefde voor het fenomeen muziek geboren (al dan niet jeugd-)orkesten aan.

Franz Schubert
De Derde Symfonie in D grote terts, gecomponeerd in 1815, van Franz Schubert (1797-1828), is de eerste werkelijk uitgebalanceerde symfonie, en de componist laat hierin zien (lees: horen) dat hij alle elementen, die vereist zijn voor een volwaardig werk dat die kwalificatie verdient, in de juiste proporties heeft verwerkt.
Het relatieve lawaai in de Eerste symfonie, alsmede het hier en daar onharmonische in de Tweede, heeft in de Derde plaats gemaakt voor een strikt persoonlijk Schubertiaans-symfonisch idioom, en daarmee is het een dankbaar werk geworden voor elk ensemble dat dit heeft uitgekozen.

____________
Afbeeldingen

1. Jeugd Symfonieorkest van Groningen. Tweede persoon van rechts is dirigent Gerard Wiarda.
2. Componist Andrew Lloyd Webber.
3. Antonín Dvořák. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. Archief Heinz Wallisch.
4. Handtekening van Franz Schubert.