dinsdag 3 juni 2008
Gerben Gritter speelt op het Schnitgerorgel in de Pelstergasthuiskerk in Stad op woensdag 4 juni
Monumentaal instrument
Op woensdag 4 juni, te beginnen om 20:00 uur, geeft Gerben Gritter (geb. 1979) een concert op het Schnitgerorgel uit 1693/1712 dat zich in de Pelstergasthuiskerk in de straat met diezelfde naam bevindt. Hoewel uit zijn geboortejaar blijkt dat Gerben Gritter nog jong is, geeft hij toch alweer anderhalf decennium concerten, waarvan het eerste toen hij vijftien jaar was, op het Van Oeckelen-orgel in de Grote Kerk te Steenwijk. Een andere grote naam onder de talrijke bouwers van de koningin der muziekinstrumenten, Christian Müller (1690-1763), is voor Gerben Gritter ook bijna onderdeel van zijn huishouding. Het eerste instrument tijdens zijn vaste aanstelling als organist, te Westerbork, is van die bouwer en stamt uit 1726. Nu Gerben Gritter sedert 2000 eveneens assistent-organist is van de Waalse Kerk van onze hoofdstad, wordt hij tevens in dat instituut met een groot instrument van deze Christian Müller geconfronteerd, dat echter acht jaar later dan dat van het Drentse Westerbork is gereedgekomen.
Programma
Op het programma staan in totaal acht orgelcomposities, waarvan de helft uit de vingers van de twee grote namen uit het (Noord)Duitse orgelgebeuren van de zeventiende en de achttiende eeuw, afkomstig zijn: twee stukken van Dietrich Buxtehude (1637-1707), de tweede stichter [1] van de Abendmusik te Lübeck, en twee van de man, wiens naam op de lippen van bijna alle organisten bestorven ligt: Johann Sebastian Bach (1685-1750), al zou je dat bij een enkeling mogen betwijfelen, indien die een bewering van bijna vier decennia geleden — dat Bachs orgelwerken niets voorstellen en alleen maar monodie zijn — ook na loutering door het leven, overeind zou houden.
Nog twee namen van componisten die tijdens het concert van Gerben Gritter aan bod komen, zijn niet onbekend in onze uitermate rijke orgelcontreien: Matthias Weckmann (ca. 1616-1674), en de al eerder werkzame Heinrich Scheidemann (ca. 1595-1663). Met nog twee andere werken, verspreid over de avond, is het programma vol; ten eerste zal, als tweede onderdeel van het geheel dat met Buxtehude's Praeludium in g zal worden geopend, een stuk uit het 17de eeuwse Camphuysen manuscript ten gehore worden gebracht: drie variaties op Daphne. En voordat het concert van Gerben Gritter zal worden afgesloten met Bachs Praeludium en Fuga in C, zal de organist een eigen werk met christelijke strekking via de klavieren van het Schnitgerorgel voor de toehoorders ontvouwen: Jesu, meine Freude, een titel die we eveneens en veelvuldig bij andere orgelmeesters zijn tegengekomen.
[1] Weliswaar had reeds zijn voorganger het instituut Abendmusik in het leven geroepen, maar toen Buxtehude eenmaal zijn aanstelling in Lübeck had, heeft hij dat fenomeen een hoog aanzien weten te verschaffen en tevens tal van andere muzikale uitingen onder zijn hoede genomen.
____________
Afbeeldingen
1. Het Arp Schnitgerorgel uit 1693 in de Groninger Pelstergasthuiskerk, gefotografeerd door Hilbrand Edskes.
2. Organist Gerben Gritter.
3. Organist en componist Dietrich Buxtehude, geschilderd in 1674 door Johannes Voorhout (1647-1723). Dit 'portret' vormt een onderdeel van een groter geheel getiteld Häusliche Musikszene. Buxtehude is hierin herkend door het muziekblad op zijn schoot. Het doek bevindt zich in het Museum für Hamburgische Geschichte.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten